schriften, tot het naslaan van dictaten en tot het nog eens ter
hand nemen van de wetten, bi] welker uitvoering het Kadaster be
trokken is (gronbelastingwet, rivierenwet, ruilverkavelingswet, etc.).
Nauwkeurig en vlot teekenwerk legde, blijkens het hierboven
vermelde, bij het examen ook eenig gewicht in de schaal.
Bedrevenheid in het uitvoeren van metingen en in het opmaken
van metingstukken blijft natuurlijk het eerste vereischte; de
practische oefening van de adspiranten hierin en ook in het uit
voeren van berekeningen is onafscheidelijk verbonden met studie.
Wie onder hen zich tot vergelijkende studie aangetrokken ge
voelt, zal naast de H. T. W. niet zonder vrucht b.v. metdeAnw.
IX eens kennismaken. Wie, als hij van het bestaande kadaster
en zijn geschiedenis op de hoogte is, er den tijd voor kan vinden,
zal met toenemende belangstelling kennisnemen van wat geschreven
is over het toekomstige kadaster en daarbij het interessante mate
riaal, dat opgehoopt ligt in het 2e deel van het Verslag der
Staatscommissie—1906 en in het «Overzicht van de samenstelling
van het nieuwe Kadaster der gemeente Dieren», niet verwaar-
loozen en ter afwisseling eens doorzien een publicatie der Rijks
commissie voor G. en W. als «Rechthoekige coördinaten I» (met
inleiding en kaart) of «De stereografische kaartprojectie in hare
toepassing bij de Rijksdriehoeksmeting».
In dit Tijdschrift zijn in den loop der jaren tal van artikelen
verschenen, die als studiemateriaal waarde hebben. Voor het
onderwerp «vernieuwing van het kadaster» kan men opslaan
vooral de jaargangen 1916—1922, voor «stereografische projectie»
jrg. 1908 p. 9 en 103, voor «centreeren» jrg. 1911 p. 181, 1912
p. 23 en 1913 p. 102. De kadastrale techniek is herhaaldelijk
behandeld, o. m. komen nog opstellen voor over »hermeting» in
jrg. 1905 p. 167 en 1924 p. 117, over «hermetingsformulieren»
in jrg. 1925 p. 221, over «richtingscoëfficiëntenin jrg. 1904
p. 115, over «plaatsbepaling door meting van richtingen» in jrg.
1923 p. 97, over «sextantmetingen» in jrg. 1913 p. 245, over
«planimeterwerkin jrg. 1908 p. 137, 1914 p. 110 en igióp. 221.
Met het oogmerk den adspirant landmeters van nut te zijn worden
deze onder hunne aandacht gebracht.
H.
17