volgende congres een ontwerp voor de studie van landmeter werd
samengesteld met het oog op de unificatie van de opleiding in
de verschillende landen.
De vierde werkvergadering had tot onderwerp van behandeling:
tde landmeter en de grondeigendomHaar commissie was
samengesteld als volgt: voorzitter: I. E. Drower, lid van de
«Surveyors Institution»; rapporteur: van Horen, oud-voorzitter
van de «Union des Géomètres-Experts de Bruxelles« secretaris.
Bourgoin, voorzitter van de «Chambre des Géomètres du Nord».
Deze vergadering was wel een der belangrijkste; niet minder
dan 16 rapporten waren ingediend, en onder de besprekingen
viel immers ook het onderwerp kadasterSommige van de
rapporten werden in hun geheel voorgelezen, andere waren door
de commissie geëxcerpeerd.
Onder de eerstgenoemde was er een uit Tsjecho-Slowakye,
merkwaardig vooral om het kaartwerk dat erbij werd vertoond.
In enkele jaren tijds is in dezen jongen staat van een groot
gebied om Praag voltooid een topografische- en tegelijk perceel-
kaart op schaal i a 5000, te vergelijken met de Wirtschaftskarte»
op dezelfde schaal, waarmede in Duitschland een begin gemaakt is.
Uit een uit Engeland afkomstig rapport, vergezeld van ver
schillende soorten kaartwerk, bleek dat in dat land slechts eén
dienst bestaat voor alle opnemings- en kaarteeringswerkzaamheden,
zoowel kadastrale als topografische.
In deze vergadering werd ook besproken de mogelijkheid van
toepassing der aero-fotogrammetrie voor het kadaster.
Verder: urbanismeeen gebied waarop elders ook landmeters
zich specialiseeren, wat hier te lande nog niet het geval is.
Onder de in hun geheel voorgelezen rapporten was er een uit
Nederland afkomstig: een Fransche vertaling van het eerste
(algemeene) gedeelte van het rapport «Roborgh» over het «Ka
daster en de eigendomstitel van onroerende goederen» was
indertijd met goedvinden der samenstellers door ondergeteekende
aan den redacteur van het Fransche vaktijdschrift gezonden, deze
had het niet daarin opgenomen, doch zonder nader daarvan kennis
te geven doorgezonden aan de bovengenoemde commissie. Het
was niet slechts bij wijze van beleefdheidsfrase dat de voorzitter
2o6
Gepubliceerd in het Tijdschr. voor K. en L. 1926 p. 109 115.