Wat toch is het geval! Vergelijking der functiën, arbeidspres taties etc. is gewoonlijk ondoenlijk, al ware het alleen reeds hierom, dat een buitenstaander het arbeidsveld van een speciale groep (en dan vooral van een speciale groep van hoogere ambte naren) niet kan overzien. Dit erkent ten slotte ieder; waar men nu toch vergelijken wil (en veelal moet dit zij toegegeven!), wordt er enkel gelet op de vóóropleiding en vakopleiding, ver- eischt voor de bepaalde te vergelijken ambten. En wordt op grond hiervan veelal zonder meer gelijkstelling geëischt! Hoewel en alweer zal niemand dit ontkennen! het een voudig dwaasheid is, enkel en alleen op déze factoren een ge lijke bezoldiging te willen verdedigen. Men denke slechts aan een functie als die van mijningenieur naast die van laat ons zeggen rijksarchivaris. Waar het dus als vaststaande mag worden aangenomen, dat de vergelijking van in aard en werkkring totaal verschillende functiën, alléén door te letten óp den duur der opleiding, allicht tot bedenkelijke resultaten kan leiden, daar mag men verwachten, dat zij, die geroepen zijn niettemin een verband in salariëering tusschen de diverse ambten tot stand te brengen, met de noodige omzichtigheid te werk zullen gaan. Deze omzichtigheid mag echter evenzeer worden geeischt van de vertegenwoordigers der organisaties. Zij toch kunnen weten, dat, bij eene poging om zich aan anderen op te trekken, bijna immer die anderen mee naar beneden gehaald worden; soms zelfs was het averechtsche resultaat der actie, dat de beter gesi tueerde groep geheel naar de zich omhoogtrekkende werd neer gehaald. Het staat voor mij vast, dat elke groep van ambtenaren, bij het maken van vergelijkingen als boven bedoeld, uiterst voor zichtig behoort te zijn; niet alleen, dat men de andere groep kan benadeelen en daardoor onrecht pleegt, maar óók, omdat dergelijke acties tegenacties ten gevolge moeten hebben, met al de droevige en schadelijke gevolgen aan dergelijke kibbelarij verbonden. Het is dan ook met tegenzin, dat ik thans over zal gaan tot het maken van vergelijkingen tusschen de positie (t.w. de finan- cieele) van de commiezen hoofdcommiezen (in het vervolg korte- lijks «cmm.hcmm.» aangeduid), en die van de Landmeters van 3&

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 36