48
aan het punt Dc. blijkt hieruit, dat Da en Db dezelfde betee-
kenis hebben.
Zijn de in P gemeten richtingen eenmaal georiënteerd zoo kan,
voor de berekening van de coördinaten van P uit buitenrichtingen,
uitgegaan worden van twee van de vier bekende punten nl.
A, B, C en het hulppunt, dat voor het oriënteeren dienst deed.
Ook het vraagstuk van Hansen kan op overeenkomstige
wijze tot oplossing worden gebracht.
Denken we, dat in twee nieuw te bepalen punten P en Q
resp. gemeten zijn de richtingen (P A), (P Q), (P B) en (Q B),
(QA), (QP).
Beide stelsels van de gemeten richtingen zullen in het alge
meen verschillend zijn, maar kunnen door de wederzijdsche
richting in één stelsel worden georiënteerd, hetgeen evenwel
voor de oplossing niet noodig is.
Wanneer de in beide punten gemeten richtingen zijn herleid
tot richtingshoeken in het definitieve stelsel kan als voorgaand
de berekening van de coördinaten van P en Q uit buiten
richtingen volgen.
Leggen we cirkels door P, A en B en door Q, A en B dan
geeft P Q in 't algemeen met de cirkels de snijpunten Dp en Dq.
Uit de fig. is de oplossing gemakkelijk af te leiden. Tweemaal
«richting en afstand