5° gaande van twee der bekende punten, waaronder ook Dp en Dq te rekenen zijn. Het behoeft wel geen betoog, dat het gewenscht is de hulp- punten van Collins langs twee wegen te berekenen teneinde hun coördinaten onder controle voor de berekening af te leiden. Een- voudigheidshalve is dit in het voorgaande weggelaten. Ten slotte moge nog even behandeld worden een puntsbepaling uit binnen- en buitenrichtingen, het vraagstuk dat men in de Duit- sche hand boeken vindt aangeduid als «Punktbe- stimmung durch Gegen- schnitt.» Stel in P zijn gemeten de richtingen (PA) en (PB) naar de be kende punten A en B. In het be kende punt C zijn gemeten de richting (C D) naar het eveneens bekende punt D en de richting (C P). Deze laatste is dus tot een definitieve richtingshoek te her leiden, zoodat bekend is C P. Uit de in P gemeten richtingen en de bekende punten A en B voigt de ligging van het punt M in coördinaten zoodat te berekenen zijn CM en CM. In A CPM zijn nu bekend C CM CP en voorts de afstanden C M en P M, de straal van den cirkel. De sinusregel le ert ons P, zoodat in M bekend zijn richting en afstand voor het punt P. Want MP CP P. Natuurlijk kan P ook nog berekend worden uitgaande van het punt C. Hier is dus feiteiijk van een oriënteering van de in P gemeten richtingen geen sprake.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 50