Was dit wel het geval, dan zou van twee mogelijke oplos
singen P en Pj geen sprake zijn, zooals nu het geval is.
J. W. Dieperink,
NOG EENS: VEREENVOUDIGDE BEPALING DER
R IC HTINGSCOËFFICIËNTEN.
In de ie afl. van dezen jaargang brengt de Heer Harkink
ter sprake het door den Heer van Riel ontworpen nomogram,
waarmee zich op eenvoudige wijze met zeer voldoende nauw
keurigheid de richtingscoëfficiënten grafisch laten bepalen.
Toch zullen er misschien nog velen zijn, die er niet toe komen
zich in een overigens geheel rekenkundige bewerking van een
grafische bepaling te bedienen en liever den weg volgen, door
het form. 4 aangegeven.
In Jordan I bl. 374, waar verschillende methodes vergeleken
worden wat betreft de bruikbaarheid, wordt indien niet de
directe logarithmische berekening wordt gevolgd aan de hand
van de oorspronkelijke formules a l c°s 0P S'J 0 welke
te gebruiken zijn in gewichtige gevallen bij punten van de
ie orde de voorkeur gegeven aan de hulptafels in «Anhang
Seite 817». Voor deze tafels heeft men echter noodig den
benaderden afstand der driehoekspunten, welke in ons formulier
niet wordt berekend, terwijl men bovendien voor de a en b af
zonderlijke tabellen noodig heeft.
De omgevormde formules, waarop ook het nomogram berust
V2 p sin 2 0 1/2 p sin 2 (p
x y
geven evenwel aanleiding tot het samenstellen van een enkele
tabel voor beide coëfficiënten, die bovendien nog beknopter is
dan die van Jordan, doordat azimuths, welke ioog of een veel
voud van ioog verschillen, dezelfde aflezing zullen geven. De
tabellen van Jordan daarentegen geven wel voor azimuths, die
2oog verschillen, eenzelfde aflezing; voor verschillen van ioog of
300g zal men echter de cosinuswaarde krijgen in plaats van de
sinuswaarde, e.o.
De tabel geeft de coëfficiënten van graad tot graad voor den
5i