54 bouwt, 2, 3 of meer, krijgen die tezamen één nummer, zoolang een persoon daarop dezelfde zakelijke rechten uitoefent. Wil de bouwer nu, in plaats van één hypotheek op het geheele complex te nemen, een of meer perceelen buiten het verband laten of op elk perceel een afzonderlijke hypotheek nemen, dan is hij genood zaakt particuliere meting aan te vragen met de kosten, den last en het tijdverlies daaraan verbonden. Immers: «hypotheek» wordt blijkbaar dit leert de ervaring in den zin der gemelde bepaling niet als een zakelijk recht beschouwd Wordt nu later een perceel verkocht, ja, dan mag het een nieuw nummer hebben, dus,dan moet de landmeter er nog eens extra voor naar het terrein! En zulks, hoewel het niet vermelde) motief van de maatregel schijnt te zijn: «bezuiniging». We hebben nu al uittreksels uit den kadastralen legger, waarop bijv. voorkomt: «nummer 1222, twee huizen en erf, groot 2 aren! Wanneer nu een dergelijk voorschrift nog alleen gold voor groote woningcomplexen, eigendom van woningvereenigingen etc. zijnde, welke naar alle waarschijnlijkheid toch niet of voor- loopig niet bij gedeelten worden vervreemd, ofwel voor soort gelijke uitzonderingsgevallen, dan zou ieder de werkelijke arbeids besparing, waarbij het kadaster toch instand bleef en de belangen van het publiek niet geschaad werden, gaarne kunnen toejuichen. Maar een regel als de vorengemelde is wel wat te algemeen. In elk geval schijnt het zeer wenschelijk, dat altijd wanneer er een definitieve afscheiding op het terrein aanwezig is als regel splitsing totstand komt en slechts bij uitzondering gelde, wat blijkens het vorenstaande voorschrift regel zonder uitzonde ring is. Nijmegen. Arn. Krootjes, Candidaat-Notaris. NASCHRIFT VAN DE REDACTIE. Het kadaster heeft geen doel in zich zelf, doch is middel; daarover kan geen verschil van meening zijn. Nu is het wel niet te loochenen, dat «de instandhouding van het kadaster» gepro-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 54