leiding van het Kadaster zal het ook niet kunnen voorkomen,
dat reeds geplaatste verzekerde hoofd- of veelhoekspunten door
andere takken van dienst, overigens volkomen te goeder trouw,
worden genegeerd en men in de onmiddellijke nabijheid daarvan
nieuwe hoofdpunten ziet verrijzen.
Vrijwel in alle gevallen, waarbij een particulier bureau aan
Rijk of Gemeente coördinaten en kaarten verstrekt, zal óók de
Kadastrale Dienst deze terreinen moeten bewerken, (o. a. bij uit
breidingsplannen eener gemeente of opmetingen ten behoeve van
onteigening voor Kanaalaanleg) en eischt de wet een rechtstreeksch
verband met het Kadaster; zoodat inmenging van een part. bureau
slechts tot vermeerdering van uitgaven kan leiden, daar beide
diensten achtereenvolgens voor hetzelfde doel deze terreinen zullen
moeten bezoeken.
Ter bespoediging der afdoening en ter besparing van tijd en
kostenis dan ook meting door het Kadaster voorgeschreven bij
aanschrijving van den Min. van Financiën d.d. 23 April 1917,
Afd. H. en K. n°. 78, en wel in alle gevallen waar opmetingen
moeten plaats hebben van te onteigenen gronden, in overleg met
de betrokken ambtenaren van den Rijkswaterstaat. Deze aan
schrijving, een gevolg van gedachtenwisseling tusschen de Mins
van Financiën en Waterstaat heeft voornamelijk betrekking op
toepassing der Onteigeningswet bij kanaalaanleg en heeft zeer
zeker tot strekking een einde te maken aan overbodige bezoeken
van meerdere categorieën ambtenaren (die toch allen door het Rijk
worden betaald) aan dezelfde terreinen.
Bij de opmetingen voor den aanleg der Twenthe-kanalen is in
verband met dit voorschrift, tusschen Waterstaat en Kadaster een
gewaardeerde samenwerking tot stand gekomen, die tot gevolg
heeft gehad, dat een dichte ketting van door Kad. steenen ver
zekerde hoofd- en tusschenpunten zich uitstrekt van Zutphen naar
Enschede en van Almen naar Pannerden, en dat de coördinaten
van deze punten thans een zoodanige nauwkeurigheid bezitten,
dat zij in de tegenwoordige en toekomstige behoeften van Water
staat en Kadaster beide voorzien.
J. W. Hoving.
6i