79
Bij deze vereffening' vond ik voor de coördinaten
van punt 230: X 37788.14 7330.91
547: X 36588.60 Y 7401.57
en 548: X 3ói89.i8 ¥=7312.81
terwijl wij vonden voor punt 230 als driehoekspunt
X 37787.96 Y 7330.99
en voor de punten 547 en 548 in de oorspronkelijke vereffening;
X 36588.49 Y 7401.66
X= 36189.09 Y 7312.93.
Ten slotte heb de coördinaten van punt 549 ook nog eens be
rekend in trek V. Punt 549 is bij de hermeting berekend als
een afzonderlijk punt tusschen de punten 230 en 544 en is dus
in hoofdzaak afhankelijk van de coördinaten van driehoekspunt 230.
Trek V loopt van punt 106 naar 505 (zie trek I); hierin is
108 in werkelijkheid nog een driehoekspunt. Bij deze vereffening
vond ik voor
punt 108: X 37 182.53 Y 6278.37
en voor punt 549: X 37581.57 Y 7354.30
Bij de hermeting was gevonden
voor driehoekspunt 108: X 37i82.5Ó 6278.40
en voor punt 549: X 37581.58 Y 7354.28.
Dit was weer een gunstig gemeten trek, vandaar de goede
uitkomsten. Men mag door deze laatste berekening echter over
tuigd zijn, dat de minder gunstige resultaten van punt 230 in
trek IV werkelijk veroorzaakt zijn door de opgenoemde ongunstige
factoren, want punt 549 in trek V is onmiddellijk van punt 230
afhankelijk en dit punt 549 geeft weer zulke goede uitkomsten
in de laatste berekening.
Bovenstaande voorbeelden, die nog met vele kunnen worden
vermeerderd, leeren ons, dat een polygoontrek in normaal terrein
zonder noemenswaardig aan de vereischte nauwkeurigheid te kort
te schieten 2 a 3 km lang genomen mag worden, wanneer men
de meting maar met zorg verricht. Het vele malen meten der
grootheden is geen vereischte. In Apeldoorn werden de hoeken
slechts eenmaal in eiken kijkerstand waargenomen met den kleinen
8 cm theodoliet van de Koningh, terwijl de lengten twee maal
werden gemeten.
Als sprekend staaltje van hetgeen practisch bereikbaar is met