b= -sr>-
N o
x zeer klein, het quotiënt wordt dan zelfs voor cp og
x o
d.w.z. in dezen vorm niet te berekenen. Ik geloof dat dit bezwaar
Jordan weerhouden heeft, zijn tabel in den door ons gewenschten
vorm te kleeden. Men kan aan het bezwaar tegemoet komen
door in het gebied van 2%ïo^ N met één decimaal meer te
berekenen. Beneden 2e doen zich dezelfde moeilijkheden dan
weer voor, zoodat ik voor dit gebied ben overgegaan tot de oor
spronkelijke formules
cos cp sin cp
a -^p +~j—p,
waarbij nu evenwel in het gebied waar de formules worden
toegepast, l vervangen mag worden door y of door x.
Men heeft dus:
I. In het gebied van os—2^: l ongeveer =y.
y y
p cos cp T p sin Cp
Stelt men: - L Z-=M,
L M
dan vindt men: (a) (0)-
y y
waarbij y in km is uitgedrukt.
II. In het gebied van 98s— ioo^: l ongeveer
Stel, men: fJ^È L
L M
dan vindt men: (a) (b)
x
waarbij 2; in km is uitgedrukt.
In verband met de beteekepis der L, M en iV kan men voor
de andere quadranten vinden
N door eenvoudig de honderdtallen der graden weg te laten,
L en M door te bedenken dat deze grootheden veelvouden van
cos cp en sin cp zijn. Men zoekt dus in het 2e 3e of 4e kwadrant
resp. bij (200 cp), (cp 200) en (400 cp).
H. F. van Riel.
Wageningen, April 1926.
82
COS Cp I, sin <P
a p 0 p.
1000 1000
COS d> I I SÏH <P
I OOO I OOO