97
een aaneengesloten driehoeksnet, welke voor een bestaanbare
figuur aan zekere voorwaarden moeten voldoen, en ook langs
dezen weg kan de voornoemde middelbare fout berekend worden
zij wordt dan 0,345 sek.
De oogenschijnlijk kleine verschillen tusschen deze getallen
hebben een belangrijke beteekenis. Het vierkant van de middel
bare fout in een grootheid, welke ontstaat uit eenige onderling
onafhankelijke grootheden, is gelijk aan de som van de vierkanten
der middelbare fouten in de samenstellende grootheden.
Wanneer nu als componenten voor de resulteerende fout ge
nomen worden: i°. de fout in de uitkomst der z.g. stationsveref
fening, 20. de fout voortvloeiende uit de vorming der driehoeken
en 3°. de fout voortkomende uit de nadere samenstelling tot een
driehoeksnet. worden de middelbare waarden dezer componenten
resp. 0,21; 0,21 en 0,17 sek. Ware het mogelijk geweest de
stationsrichtingen absoluut nauwkeurig, dus met middelbare fout
van nul, te verkrijgen, dan zou toch uit de netsvereffening een
middelbare fout van 0,27 sek. in zulk een richting te voorschijn
zijn gekomen.
Onwillekeurig rijst de vraag, of er in de metingen fouten
schuilen, welke vermeden hadden kunnen worden. Met vrij groote
zekerheid kan deze vraag ontkennend beantwoord worden. Alle
denkbare voorzorgen zijn genomen. De vorm van het driehoeks
net is na zorgvuldige voorbereiding vastgesteld. Overal zijn zeer
solide opstellingsplaatsen voor de meetinstrumenten geconstrueerd;
de theodolieten, waarmede gemeten is, behooren tot de meest
nauwkeurige, zelfs nu nog, 40 jaar 11a hun aanschaffing; er werd
steeds gericht op een door een heliotroop uit een scherp gedefi
nieerd punt teruggekaatsten bundel zonnestralenaan de cen-
treeringsmetingen welke noodig waren op plaatsen, waar de
standplaats van het meetinstrument niet samenviel met die voor
de heliotroop, werd ten koste van veel werk de noodige zorg
besteed. De waarnemingen geschiedden volgens een vooraf vast
gesteld programma en waren in één hoekpunt meestal over ette
lijke dagen verdeeld, zoodat constante fouten wegens zijdelingsche
straalbuiging zeer weinig aannemelijk zijn.
In de berekeningen zijn wel groote cirkels van een bol voor
de driehoekszijden gesteld in plaats van normale doorsneden eener
ellipsoïde, maar de daarbij begane verwaarloozingen blijven in