io5
een spleetsluiter, die noodzakelijk grootere fouten geeft. In
Zwitserlend vond men bij proeven in 1924 bij een herleiding op
de schaal 1 a 10000 een fout van 260 als middelbare waarde.
Het fototoestel (f 25 cm) was daarbij echter van mindere
kwaliteit, terwijl het herleidingstoestel, dat gebruikt werd, (dat
van Jager-Liesegang) evenmin tot de beste soort behoort.
Zoowel Roussilhe als de Zwitsers waren over de uitkomsten
hunner proeven zeer voldaan.
Wij mogen met de verkregen uitkomsten eveneens tevreden
zijn, vooral als wij bedenken, dat bij de uitvoering van de her
leidingen alle routine nog ontbrak.
Het is dus geenszins uitgesloten, dat bij geregeld gebruik
grootere dan de hier bereikte gemiddelde nauwkeurigheid be
reikbaar zal zijn.
Ik meen, dat de bereikte nauwkeurigheid maar zeer weinig
geringer is, dan die bij de gewone kaarteermethode na opmeting
van het terrein wordt behaald. Wanneer het er dus om gaat
een kaart samen te stellen van in de foto goed zichtbare terrein-
voorwerpen, zal de herleiding van luchtfoto's zeer ten naastenbij
tot hetzelfde resultaat leiden als de opmeting volgens de ge
bruikelijke manier.
f. Opmerkingen.
De herleiding volgens het beschreven proces levert alleen dan
een gelijkvormige afbeelding van het terrein, als het opgenomen
terrein volkomen vlak is. Zoo niet, dan ontstaan er verteeke-
ningen, die gemakkelijk met behulp van de bijgaande figuur
verklaard kunnen worden. Het punt P, dat boven het verge-
c lijkingsvlak is gelegen, zal worden afge-
■X beeld in P', terwijl het beeldpunt behoorde
te liggen in P". Men kan de afwijking
P' P" bepalen als men de vlieghoogte H
en het voetpunt V van de loodlijn uit de
camera op het terrein neergelaten, ten
naastenbij kent. Men rekent dan uit:
d D als h is de hoogte van het punt boven het verge-
H
lijkingsvlak, en D is de afstand van P' tot het punt V.
Bij onze proeven is het vergelijkingsvlak aangenomen in het