beginsel, dat alleen het voortbrengend vermogen van den grond
de waarde mag bepalen.
Geheel wiskunstig is de schatting niet op te bouwen, het blijft
benaderen en ieders waardeering voor een bepaalde grondsoort
is ook niet dezelfde. Maar deze verschillen kunnen toch niet zoo
groot zijn, dat daardoor bezwaren tegen het nieuwe plan in de
schatting hun ontstaan zullen vinden, temeer daar zoo mogelijk
grond van gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming wordt
teruggeven. Belangrijke afwijkingen van het bepaalde in art. 6
zullen zonder voorafgaand overleg met den belanghebbenden
nimmer plaats vinden.
De cultuurwaarde van den grond wordt in de eerste plaats
bepaald door de grondsoort. Hierbij is dan nog te letten op
factoren zooals humusgehalte van de bouwvoor, structuur, meer
of minder doorlatendheid van den ondergrond, grondwaterstand,
vlakke of geaccidenteerde ligging, beschaduwing, enz. Verder
kan nog van beteekenis zijn, de meerdere of mindere moeilijk
heid om zich van de producten meester te maken, dus de hoe
veelheid arbeid en verder onzekerheid van den oogst tengevolge
van wateroverlast. In dezen vorm zal dus toch de ligging in
vloed uitoefenen op de waarde, maar het is een ligging onaf
hankelijk van de oude indeeling. De invloed op de waarde zal
bij het aan de schatting voorafgaande terreinonderzoek vastgesteld
dienen te worden. De grens van een gebied, dat b.v. bij hoogen
waterstand der rivieren last van kwelwater heeft, moet dan reeds
getrokken worden of in elk geval moet het proces-verbaal in de
klassenbeschrijving hieromtrent voldoende aanwijzingen geven.
In den regel hebben zulke factoren in den bodem hunne ken
merken en kunnen daardoor zeer stellig omschreven worden.
Door een doelmatig wegen- en waterloopennet zullen verschil
lende de cultuurwaarde drukkende factoren verdwijnen of ver
minderen. Door dit in de schatting te verwerken zouden we ons
op gevaarlijk terrein begeven, daar de hoegrootheid dier voor
deden niet met juistheid valt te becijferen, terwijl ze meestal pas
langzamerhand zullen intreden. Bovendien zouden we dan reeds
in de schatting verschillende voordeelen verdisconteeren, welke
het nieuwe plan moet brengen. Ik geef toe, dat die toekomst
mogelijkheden de schatting eeniger mate kunnen beïnvloeden-
114