van Ameland.1) De Cammingha's bleven echter in het bezit der
Heerlijkheid tot aan het kinderloos overlijden van Frans Doeke
van Cammingha in 1680, waarna de Heerlijkheid verviel aan
zijne moeder Vrouwe Rixt van Donia, wier erfgenamen in 1704
de Heerlijkheid verkochten aan Prins Johan Willem Friso, voor
de som van f 180.000.2)
Dientengevolge is ook thans nog H. M. Koningin Wilhelmina
Erf-Vrij-Vrouwe van Ameland.
De zetel der Heeren van Ameland was gevestigd te Ballum,
waar Ritske Jelmera in 1427 «Jelmera-state» stichtte, welk
huis in 1604 door Sicko van Cammingha werd omgebouwd tot
het sterke kasteel «Cammingha». In 1829 viel dit kasteel onder
sloopers handen en daarmede verdween toen ook het primaire
punt Chateau de Ballumvan Krayenhoff's voor zijn tijd
zoo mooie triangulatie; de pijler van het punt «Ameland» onzer
nieuwe Rijks-driehoeksmeting staat op het duin ten Noorden van
Nes, ietwat ten oosten van den weg naar het badstrand.
Boven den ingang van de poort van het kasteel te Ballum
stond gebeiteld: Nemo sine cruces, wat er op wijst, dat het
tusschen heer Sicko en zijne eilanders niet immer was: «roze-
geur en maneschijn», zooals ook uit andere bescheiden blijkt.
Trouwens deze stoere eilanders, meerendeels van Frieschen bloede,
gingen óók (prat op hunne zelfstandigheid en wisten die op handige
wijze uit te buiten. Onder den weidschen titel van «Afgezanten
van het eiland Ameland» werden twee uit hun midden in 1654,
tijdens onzen Engelschen oorlog, door Heer Watso van Cam
mingha, naar Cromwell afgevaardigd3), om van dezen eene ver
klaring van onzijdigheid te verkrijgen, daar Ameland immers
eene vrije en onafhankelijke Heerlijkheid was! Ofschoon deze
«afgezanten» door hunne eigenaardigheden in kleeding en taal
in den kring der Engelsche Staatsgrooten zeer de aandacht
trokken, werden zij toch als de gezanten van elke andere
Mogendheid ontvangen en het doel van hunne reis werd inder
daad bereikt, zoodat de Amelander «Schalken» ter koopvaart en
ter walvischvangst konden blijven varen, zonder overlast te onder
vinden van de Engelsche kapers, terwijl hun eiland daarenboven
I2Ó
Hou wink, Staatk. en Rechtsgesch. v. Ameland, blz. 39.
Allan, Ameland, blz. 42.
Houwink, Staatk. en Rechtsgesch. v. Ameland, blz. 73.