Nes en Buren waren vroeger bekend onder de namen «Nes in duin» en «Nes in de Buyren»; het geheele uitgestrekte terrein tusschen de Ryd (de »foorn« of Slenk ten westen van Nes) en de Sculbalg (het zeegat ten oosten van Oerd) was vroeger het eigen dom van het Klooster «Foswerd», gelegen ten zuidoosten van Ferwerd in Ferwerderadeel, doch in 1580 gingen de rechten van dit klooster over op den heer van Ameland. Al deze gronden, dus ook de marken van Nes en Buren, met hunne mieden en verdere binnenlanden waren onder den naam ibruyckma tynsplichtig aan den heer van Ameland en bij overdracht of ver erving moest het dubbele van het jaarlijks verschuldigde bedrag als geschenk aan den heer worden gegeven. Ten westen van de Slenk was de toestand anders; daar be- stonden de vrije marken van Hollum en Ballum en de heer had hier geene andere rechten dan ieder andere bezitter van <achtendeelenin de mieden, waardoor zijne verdere rechten op de markgronden werden bepaald, kon laten gelden. De Hol- lumer- en de Ballumer miede omvatten ieder 576 van deze «achtendeelen» en de heer van Ameland beschikte als eigenaar te Hollum over 22 en te Ballum over 246 daarvan. Schier nergens is zooals hier op Ameland de geschiedenis der Germaansche Marken na te gaan; alle vormen dezer markgemeen schap zijn hier vertegenwoordigd. Te Hollum en Ballum is het recht in de mark verbonden aan het «bezit van grond»; te Buren volgde dit recht uit het «ingezetenschap», dat werd verkregen door ieder, die een jaar lang een «rookenden» schoor steen had in dit dorp; te Nes eindelijk was de gemeene weide de Leije verdeeld in 126 «aandeelen» of «grazingen». Schier nergens ook als op Ameland kan de oorsprong en ont wikkeling worden nagegaan van het verdeelingssysteem onzer voorvaderen, zooals dat door hen werd toegepast door periodieke toewijzing bij loting van ieders aandeel over hoog en laagvan de cultuurgronden in miede, esch of eng, waaraan wij heden ten dage nog de bloksgewijze in lange smalle strooken liggende indeeling danken der gronden van vele dorpen. Hier te Hollum en te Ballum in het eerste, bij gebreke aan bescheiden, minder goed dan in het laatste, dat wij hier daarom 128 1) Houwink, Stk, en R. v. Ameland, blz. 242,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 128