129 als voorbeeld houden kan nu nog dit oude verdeelsysteem worden gereconstrueerd, dank zij vooral de Bijlage van een rapport over Ameland aan den Domeinraad in 1770 betreffende de Ballumer miede. Hier te Hollum en te Ballum had nog tot in historischen tijd de periodieke verloting plaats der cultuurgronden van de miede, tot dat voor Ballum in 1770 en voor Hollum in 1838 dit systeem verstarde, door de bepaling dat voortaan deze verdeeling niet meer zou plaats vinden, doch ieder het destijds bij hem in gebruik zijnde perceel in eigendom zou kunnen houden en er vrij over beschikken. De «vrijgang» van het vee na den oogst bleef echter bestaan. Uit het bovenbedoelde stuk van 1770, waarin een Amelander die als stylist weliswaar de gave mist om zijne gedachten glas helder weer te geven, doch wien wij desalniettemin grooten dank zijn verschuldigd het voor de Ballumer miede gebruikelijke systeem beschrijft, blijkt dat de Ballumer miede bestaat uit 576 achtendeelen, «ende legt over hoog en laag, goet en quaat in drie gepropeneerde hooft Eggen sijn part lot ende deel op 24 plaatsen in de miede». De drie hoofd-eggen heetten resp. Foppen-, Munk- en Jeltner Eg en men denke zich nu de geheele miede verdeeld in 24 blokken, ongelijk van omvang en waarde, naarmate de aard van het terrein dit medebrengt; ieder dezer ongelijke blokken ver deelt men nu in drie gelijke deelen, welke men ter onderschei ding van de hoofd-eggen den naam neggengeeft en iedere hoófd-eg krijgt nu in elk der 24 blokken een dezer eggen, zoodat elke hoofd-eg hiermede zijn deel kreeg, over hoog en laag, goed en kwaad op 24 plaatsen in de miede. Er waren dus 3 X 24 72 van deze «eggen», berekend op 72 hoevenonder den grond waren zij veelal aangeduid door een steen. Voor de verdere verdeeling werd iedere «eg» nu gesplitst in 8 deelen of zoogenaamde «vierentwintigdeelsplaatsenen ieder dezer vierentwintigdeelsplaatsen in de breedte weder in 3 deelen, welke «.pensieren* werden genoemd. Eene «eg» bevatte dus 3X8 24 pensieren, doch eene «hoeve» moest zijne toedeeling weder krijgen, over hoog en laag, goed en kwaad op 24 plaatsen in de miede; daarom werd aan eene «hoeve» in iedere «eg» van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 129