I3° dezelfde «hoofdeg» een «pensier» toegedeeld, dus in totaal 24 pensieren, verspreid over de geheele miede. De verdeeling moest echter verder op denzelfden voet worden voortgezet, waarom het pensier weder werd verdeeld in 8 deelen, welke lachtendeehplaatsenwerden genoemd, terwijl deze weder werden verdeeld in tweeën, vieren of zelfs achten, doch altijd lag de toedeeling verspreid over de 24 pensieren der oorspron kelijke hoeve. Samenvattende hebben wij dus: Miede 3 hoofdeggen 72 eggen berekend op 72 hoeven 576 vierentwintig- deelsplaatsen 3 X 57^ pensieren 8 X 3 X 57^ achten- deelsplaatsen. De naam «hoeve» raakte nu in onbruik, daarvoor in de plaats trad 1/8 hoeve of het achtendeel ook aandeel genoemd als éénheid op; dit «achtendeel» als «recht» was niet verder splitsbaar en onafscheidbaar van het recht op de buitenweide, zoodat bij de gerechtelijke verdeeling van de in gemeenschap bezeten markgronden van Hollum en Ballum, ingevolge vonnis van de Arrondissements-rechtbank te Leeuwarden van 20 Fe bruari 1896, het recht van ieder der deelgenooten moest worden berekend volgens de «achtendeelen», welke hij in de mieden dezer dorpen bezat. Volgens het bovenstaande was derhalve een «vierentwintig- deelsplaats» g'elijk aan het >/576 deel der miede een aaneen gesloten stuk, evenals ook een «achtendeelsplaats» eene «landmaat» is, doch een achtendeel-» of 8 hoeve dus ook het V576 deel der miede was een «recht», waaraan werd voldaan door toe wijzing van grond verspreid liggende op 24 plaatsen in de miede. Voor verdere bizonderheden betreffende de Hollumer- en Bal- lumer mieden zij hier verwezen naar de dissertatie van Mr. J. Hou wink, De Staatkundige en Rechtsgeschiedenis van Ameland tot deze eeuw, het artikel van wijlen Collega Dijkstra, over de verdeeling der gemeene weiden van Hollum en Ballum in Jaarg. 1901, blz. 65 van ons tijdschrift en het artikel van Collega Klompe, over de ruilverkaveling der Ballumer miede in Jaarg. 1918, blz. 44 van ons tijdschrift. Tengevolge van de vele geschillen tusschen den Staat der Nederlanden als eigenaar van de duinen en de eigenaren der aangrenzende gronden werd door Coll. Dijkstra wiens levens-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 130