om igu de gemeenschappelijke maaltijd plaats vond. Na den maaltijd, welke gekenmerkt werd door gezelligen kout en over vloed van goede gaven, begaven velen zich naar het badstrand ten Noorden van Nes. Wat is het schoon, dit vlakke strand van Ameland! Onder het melodisch ruischen van 't eeuwige lied der zee, rollen uit schier eindelooze verte de breede witgekuifde golven naar deze kust, om hier te breken op de uitgestrekte riffen en platen van Oud Ameland. Westwaarts ligt in het verschiet het «Bornrif», waarop zoo menig schip bleef, terwijl op eenigen af stand oostwaarts uit het zand de overblijfselen oprijzen van eene «reliefboot» der Engelschen, welke hier te gronde ging. Menig zeeman moest zijn leven laten voor Amelands wal, trots de op offerende pogingen der Amelanders om zoo mogelijk hulp te bieden. Langs den straatweg, welke over bijna de geheele lengte van het eiland de dorpen verbindt, wordt ingeval van «nood» de te Nes gestationneerde reddingsboot per as vervoerd, om dan ter plaatse van de stranding zeewaarts te worden gereden. Voorwaar, ze zijn te bewonderen deze stoere eilanders, die onder 't woest geweld van wind en golven met ware doodsver achting hun leven wagen, om dat van anderen zoo mogelijk te redden! «Als g' in den nood den riem omspant, Dan heeft u lief heel Nederland!» Na een kort verwijl in het badpavillioen, dat ten oosten reeds aardig wordt geflankeerd door de yitgestrekte dennenbeplantingen van het Staatsboschbeheer, terwijl ten zuiden van dit pavillioen allengs een bescheiden villa-park verrijst op door het Rijk in «erfpacht» uitgegeven grond, werd de terugtocht naar Nes aan vaard, waar na een kort doch gezellig «napleiten» in hotel Hofker de nachtrust werd genoten. Den volgenden morgen werd om 8 uur per autobus gereden naar Hollum, waar in het hotel «de Zwaan» de voordrachten zouden worden gehouden van de heeren van Leusen en Jonas, ter voorbereiding van het bezoek aan de «mieden». Na een inleidend woord van den Voorzitter der hoofdafdeeling «Ruilverkaveling», Mr. J. F. baron van Haersolte, werd het woord gegeven aan den heer van Leusen, die ongeveer aldus sprak 133

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 133