Aldus wordt ineens het geheele beeld der foto vervormd tot een afbeelding van het terrein op schaal. De Duitschers hebben het resultaat van dit werk Luftbildplan genoemd. Men kan al met zeer primitieve hulpmiddelen veel bereiken. Dat blijkt uit de resultaten onzer proeven met een toestel Roussilhe door de Luchtvaartafdeeling het vorige jaar in ge bruik genomen. Zulk een toestel eischt veel manipulaties, waar bij nomogrammen leiding kunnen geven. Van Duitsche zijde zijn in den laatsten tijd toestellen gecon strueerd, met talrijke verbeteringen, als automatische scherpstel- ling, handiger plaatsing van foto en kaart. Het zijn echter ge vaarten geworden van ongeveer 3,5 meter hoog, zeer veel kost baarder dan de toestellen van Roussilhe. Belangrijk grootere nauwkeurigheid kan er niet mee worden bereikt; de snelheid waarmede gewerkt kan worden, kan ermede worden opgevoerd, wat natuurlijk de waarde van het procédé doet stijgen. Er zijn hieromtrent evenwel nog geen betrouwbare gegevens ter be schikking. Ik kom daarop nog terug. Het resultaat is een Luftbildplangeen kaart. De taak van den kartograaf is, de foto over te teekenen, en daar uit de pro fusie van details, die min of meer zichtbaar zijn, de belangrijke (in verband met het doel van de kaart) uit te schiften en de onbelangrijke weg te laten. Als alles, wat in de kaart moet worden afgebeeld maar te vinden is! Zoo niet, dan is een ver kenning in het terrein noodig om de kaart met wat onzichtbaar bleek aan te vullen. Is het terrein niet volkomen vlak, dan vertoonen de hoogere en lagere partijen verteekening. De grootte dezer verteekening is wel is waar gemakkelijk te bepalen, als de hoogte van de verschillende punten boven het vergelijkingsvlak bekend is, de correctie moet evenwel punt voor punt geschieden. Dat eischt geroutineerd teekenaarspersoneel. Van het voor deel dat direct een afbeelding van het terrein in zijn geheel wordt verkregen, blijft dan niet veel meer over. In sterk golvend en in bergterrein is de methode der Entzer- rung in het geheel niet bruikbaar. Men moet dan met beeld paren werken. Het is duidelijk, dat dan een veel grooter aan tal foto's genomen moet worden, want op minstens twee foto's moet hetzelfde terrein voorkomen. 161

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 161