174 of de bij de in- of overschrijving te betalen bedragen eenigszins moeten worden verhoogd. De Regeering antwoordde, dat over 1926 het aantal geheele royementen heeft bedragen 72.681 met een totaal-opbrengst van 180.868,50 en het aantal partieele royementen 12.869 met een totaal-opbrengst van ƒ35.767. Deze verhouding doet het naar haar meening ongewenscht zijn, op één der beide wijzen, door de Commissie aangegeven, het oorspronkelijke ontwerp te handhaven. De Regeering achtte de baten der partieele royementen te belangrijk om die geheel prijs te geven, terwijl het haar ongewenscht voorkwam de kosten voor een algeheel royement bij de inschrijving te voldoen te verhoogen, ten einde daaruit het thans voor partieele royementen ontvangen bedrag te vinden, wijl deze methode ten gevolge zou hebben, dat degene, die een inschrijving in eens laat royeeren, mede zou betalen voor diegenen, die hun inschrijvingen bij gedeelten doen doorhalen. Na kennisneming van dit antwoord heeft de Commissie verklaard zich met het door de Regeering ingenomen standpunt te kunnen vereenigen. Voorloopig verslag van de Commissie van Rapporteurs uit de Eerste Kamer. Dit wetsontwerp vond bij het onderzoek in de afdeelingen verre van onverdeelden bijval. Opgemerkt werd, dat men, nadat bij de wet van 3 April 1922 Staats blad n°. 166) de tarieven voor de verrichtingen van de kantoren van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen reeds zeer aanzienlijk waren verhoogd, veeleer een voorstel zou hebben verwacht, strekkende tot eenige verlaging der kosten f). Men zou een zoodanig voorstel hebben kunnen toejuichen, maar in stede daarvan is thans een wetsontwerp in gediend, hetwelk beoogt de kosten, welke ten laste van het publiek komen, opnieuw met een derde gedeelte te verhoogen, en wel ten einde de voordeelen niet te verliezen, welke tot dusver uit het gebruik van ge zegeld papier voor de dagregisters en registers voortvloeien. In de eerste plaats betwijfelde men, of de kosten van het zegel der genoemde registers wel te recht ten laste worden gebracht van degenen, die hunne akten daarin laten overschrijven. Immers die registers worden gehouden, en in de Staatskantoren bewaard, ter voldoening aan den Staatsplicht om de levering van onroerend goed, naar burgerlijk recht, mogelijk te maken, en zijn onmisbaar voor de toepassing van de begin selen van specialiteit en publiciteit bij overdracht en hypotheek. Het 1) In ééne der afdeelingen werd geconstateerd, dat de notarissen bij verkoopingen van onroerend goed vroeger veelal kadastrale kaarten overlegden, wat de rechtszeker heid ten goede kwam, doch deze goede gewoonte, onder den druk der al te hooge kosten, meer en meer laten varen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 174