De heer Kloosterboer vraagt hoe het staat met de rechten
van de landmeters op pensioen op 55 jarigen leeftijd.
De Secretaris antwoordt dat dit recht voor hen, die het
hadden, is gehandhaafd. Dit is hem duidelijk gebleken uit door
den heer de Korver verstrekte inlichtingen.
Verschillende leden dringen er intusschen op aan dat het
Bestuur eene officieele mededeeling aangaande dit punt zal uit
lokken, waartoe wordt besloten.
De heer Kloosterboer vraagt nu of wij ook den jongeren
collega's niet moeten helpen, door te trachten in de nieuwe lijst
van hen, die op 55 jarigen leeftijd gepensionneerd kunnen worden,
opgenomen te worden.
De Secretaris betwijfelt of men dezen daarmee een dienst
zou bewijzen. De ambtenaren, die in de nieuwe lijst voorkomen
kunnen op 55 jarigen leeftijd zonder vorm van proces worden
ontslagen. Hij meent derhalve, dat wij geen pogingen moeten
aanwenden den landmeter in de lijst geplaatst te krijgen.
De heer Fortuin wijst op het artikel van collega Schram
over vereenvoudiging van het maandwerk en beveelt deze zaak
aan in de aandacht van het Bestuur.
De Voorzitter zegt toe, dat het Bestuur deze kwestie nader
zal overwegen.
De heer Kloosterboer wijst er op, dat tengevolge van gebrek
aan personeel de districtsindeeling in gevaar komt. Z. i. is uit
breiding van het aantal landmeters gewenscht. Beter is wellicht
nog dat het aantal teekenaars sterk worde uitgebreid. Zij kunnen
nog veel kantoorwerk van den landmeter overnemen.
Meerdere leden ondersteunen deze opvatting. Indien iedere
landmeter een teekenaar ten volle tot zijne assistentie had kon
het aantal districten worden ingekrompen en zouden de vrijge
komen landmeters voor assistentie disponibel zijn. Hierin ziet
men het eenige middel om het districtenstelsel, dat algemeen
verdedigd wordt, te kunnen handhaven.
De Voorzitter zegt toe, dat het Bestuur in dezen zin zal
ageeren.
Nadat nog over enkele aangelegenheden als de proef Almelo
en de circulaire Ruilverkaveling van gedachten is gewisseld sluit
de Voorzitter de vergadering met een woord van dank aan allen,
die zijn opgekomen en tot het einde hebben volhard.
Assen, September 1927. Vriend.
197