MAANDWERK.
Als men zoo een tiental dienstjaren achter den rug heeft, is
men ruimschoots in de gelegenheid geweest om tot het besef te
komen dat de meeste onzer dagelijksche bezigheden gerekend
kunnen worden tot de noodzakelijke en daardoor nuttige.
Helaas kan ik onder deze categorie niet alles rangschikken en
daar het niet-verrichten van overbodig werk een bezuiniging
beteekent, durf ik eenige oogenblikken aandacht vragen.
M.i. is een groot gedeelte van het z.g. «maandwerk» overbodig.
In de eerste plaats het opmaken van de staten 130. Deze kunnen
geheel gemist worden.
Bewijs: bij de «Domeinen» zijn en worden ze nooit opgemaakt!
De gegevens van deze staten vinden we terug op de declaraties
128, de staten 129a en de afgedane opdrachten P. W.
Dan het maandrapport st. 77. onlangs is zelfs een maand-
rapport van de teekenaars voorgeschrevenuit het volgende zal
wel duidelijk worden dat ik daar een overtuigd tegenstander van
ben. Wij zijn het er wel allen over eens, dat een overzicht
van den stand der werkzaamheden voor den Ing. Ver. onmisbaar
is en dat de op grond daarvan opgemaakte I. V.'s rapporten het
Hoofdbestuur in staat stellen de werkkrachten oordeelkundig te
verdeelen, maar waar we het wel niet over eens zullen zijn is
het antwoord op de vraag of het noodzakelijk is dat dit overzicht
elke maand wordt opgemaakt.
Ik zou deze vraag beslist ontkennend willen beantwoorden.
Wanneer er elke drie maanden een rapport komt, heeft de I. V.
en eventueel het Hoofdbestuur nog gelegenheid genoeg om, indien
noodig, maatregelen te nemen. De data van deze rapporten
kunnen m.i. heel goed samenvallen met de begindata van de
jaarkwartalen. 1 Jan.: begin van den dienst; 1 April: eind van
de bijwerking; 1 Juli: nog tijdig genoeg om de eerste rondreis
tot een goed einde te voeren; 1 Oct.: vroeg genoeg voor regeling
der winterwerkzaamheden. Wil men andere data, mij best, nog
minder rapporten, mij ook goed, slechts niet meer
Dat door de hier gepropageerde beperking ook aan het bureau
van den 1. V. nog al eenige tijd bespaard zou worden is duidelijk.
(Ik neem stilzwijgend aan dat de I. V.'s rapporten dan ook kwar
taalrapporten zouden zijn). Naar mij van vroeger bekend is neemt
19