«-Na afloop van deze «Schattingsklassenvaststellingsvergadering»
kan de eigenlijke schatting beginnen. De landmeter heeft te
voren het terrein door lijnen in evenwijdige strooken van 80 tot
100 m breedte verdeeld en strooksgewijze gaan nu de schatters
het terrein op en neer. Zij zijn vergezeld door gravers en door
jongens met vlaggetjes en laten geregeld, bijv. om de 30 m,
den grond opengraven om zich van de grondsoort en zoodoende
van de klasse te overtuigen; bij den overgang van de eene
klasse in de andere worden op de brekingspunten der begrenzing
vlaggetjes geplaatst, welke onmiddellijk door den landmeter worden
opgemeten en gekaarteerd op de «schattingsveldkaart», die be
vestigd op een bord met stokstatief door een jongen wordt mede
gedragen». (Daar de overgang van de eene klasse tot de andere
op het terrein nimmer scherp begrensd is en de aangenomen
klassegrens dus steeds iets willekeurigs heeft, wordt in de schat
tingsmeetlijn het voetpunt van de loodlijn op de vlaggetjes in
den regel in volle meters aangeteekend, terwijl de lengte van de
loodlijn wordt verkregen door «afschrijden» in meters door een
der meetarbeiders; de kaarteering op de schattingsveldkaart heeft
plaats door middel van de biseau, zoodat de landmeter steeds
een overzicht heeft over de soms zeer grillige begrenzing der
schattingsperceelen en terstond kan waarschuwen, wanneer hier
of daar nog eene afsluiting ontbreekt, wat den schatters op het
terrein niet zoo gemakkelijk opvalt.»
«Door verbinding der aldus opgenomen punten ontstaan de
klassegrenzen, zooals is aangegeven op de vertoonde kaart, waarop
alle grondverschillen zijn te vinden en waaruit blijkt, dat het
klasseverschil nogal groot is, zooals bij den rondgang over het
terrein ook zal opvallen. Voor de latere toedeeling is het ab
soluut noodig, dat deze klasse-opneming zoo volledig mogelijk
zij, evenals het noodig is, om de in eene klasse ingesloten minder
waardige terreinsgedeelten als zandkoppen, holle wegen, poelen,
slooten, enz. op te meten; de tegenwoordige eigenaar zou wel
licht gaarne deze minderwaardige zaken geschat zien in de om
ringende hoogere klasse, doch de latere verkrijger zou met reden
kunnen reclameeren.»
«De opgemeten schattingsgrenzen worden op het bureau ge
kaarteerd op eene copie van de oude kadastrale kaarten en dan
blijkt, dat de schattingsgrenzen kris en kras door de oude per-
204