een dergelijk rapport den assistent-teekenaar toch elke maand
6 dagen in beslag, nog ongerekend den tijd dien de I. V. er
zelf aan moet besteden. Zou de bepleite beperking ook niet
toepassing kunnen vinden op de tegenwoordig zoo bewerkelijke
rapporten over de kadastrale boekhouding?
De staten 129a kunnen slecht anders dan maandelijks worden
opgemaakt, daar anders de aan het Rijk voorgeschoten gelden
een voor den ambtenaar te hoog bedrag zouden vormen.
De rentezegel-declaratie, die (vroeger driemaandelijks) nu jaar
lijks wordt opgemaakt (feitelijk in triplo) vereischt ook al weer
extra werk. Is er een overwegend bezwaar om de rente-zegels
te declareeren op de staten 129s evenals de postzegels?
De declaraties 128 kunnen m.i. driemaandelijks blijven.
Nu zal men mijn opmerkingen misschien van weinig belang
achten, daar het slechts een klein onderdeel van ons werk betreft,
toch meen ik er op te moeten wijzen, omdat er veel tijd mee
gemoeid is. Ik meen gerust den gemiddelden tijd aan het «maand
werk» besteed op 1V4 dag per maand te mogen stellen, dat wordt
15 dagen per jaar of 150 dagen in mijn diensttijd dat is: een
half werkjaar. Toch, dunkt me, nog wel de moeite waard om te
trachten daar iets, liefst veel, op te bezuinigen.
F. J. Schram.
WETGEVING.
Afschaffing van de Colleges van Zetters.
Ingediend is een wetsontwerp strekkende tot afschaffing van
de colleges van zetters voor 's rijks directe belastingen.
Blijkens de Mem. v. Toel. eischen deze colleges jaarlijks van
de schatkist een uitgaaf van f 64,000. Op de vraag of het nut,
dat het raadplegen van deze colleges voor de belastingheffing
oplevert, tegen genoemde uitgaaf opweegt, meent de Regeering
zonder voorbehoud een ontkennend antwoord te moeten geven.
Sedert 1919 zijn de colleges van zetters uitsluitend belast met
medewerking aan de aanslagregeling voor de grondbelasting.
De Minister is van oordeel, dat opheffing van de colleges de
heffing der grondbelasting in geen enkel opzicht in gevaar zal
20