Drie methoden zijn bij de vereffening gebruikt. Methode I:
De bij het kadaster meest gebruikelijke. Methode II: De methode
van Gauss, waarbij nadat aan de hoek voorwaarde is voldaan,
aan de punten nog correcties worden aangebracht in de hoofd
richting van den polygoon en in de richting loodrecht daarop,
aan het midden en de eindpunten echter alleen in de eerstge
noemde richting. Methode III: De polygoon wordt aangesloten
aan twee punten, zonder wijzigingen aan te brengen aan de ge
meten hoeken en zonder gebruik te maken van de aansluitings-
hoeken.
In vorenstaand overzicht zijn de uitkomsten verzameld. Uit de
naast elkaar geplaatste gemiddelden van v m en van afstand
polygoonpunt Snelliuspunt voor tachymetrische en voor directe
meting blijkt m. i. dat de tachymetrische meting nauwkeuriger
uitkomsten heeft gegeven dan de directe.
Hierbij moet in het oog worden gehouden dat het terrein en
dikwijls de weersomstandigheden ongunstig waren voor de tachy-
metrie. Daar de verkoop wachtte op de uitkomsten der meting
konden niet de voor optische meting gunstige dagen worden
uitgekozen, maar moest dikwijls bij harden wind en regen gewerkt
worden. Door het opslaan van zeilen om en boven den theodoliet
is getracht zooveel mogelijk deze invloeden te ontgaan. De losse
veenbodem leverde verder groote bezwaren op tegen een vaste
opstelling van den theodoliet. Deze zijn zooveel mogelijk onder
vangen door piketten te slaan onder de klauwen van den drievoet
en door tot standplaats van den waarnemer rond den drievoet
battings te leggen, waarvan de uiteinden op 2 meter afstand
van den drievoet op den grond rustten.
Het terrein, vlakke dijkkruin overal ongeveer geiijk met gras
begroeid, was daarentegen betrekkelijk gunstig voor de directe
meting. Aangenomen mag worden dat de begroeiing overal een
gelijken invloed op de veermeting heeft gehad. Alle afstanden
zijn te lang gemeten doordat de veer niet geheel vlak kon liggen.
In vorenstaande tabel zijn de sluitfouten der polygonen opgenomen.
Deze afstanden zijn voor de veermeting aanmerkelijk grooter dan
voor de tachymetrie. Maar doordat de fout regelmatig was, ver
dween ze ten gevolge van de indeeling bij de aansluiting.
In een polygoon die gedeeltelijk door gunstig, gedeeltelijk door
ongunstig terrein voor directe meting loopt, zoodat de fout in het
2 I 6