we b.v. de zon als voorbeeld nemen) heeft vele luchtlagen van verschillende dichtheid te passeeren, vandaar dat vervorming der beelden plaats heeft. Een lichtstraal uitgaande b.v. van den onder rand der zon wordt sterker gekromd dan een van den bovenkant uitgaande; bij kleine hoogten is de refractie grooter dan bij grootere. De middelbare straalbuiging bij eene zonshoogte van 50, bij baro meterstand van 30 Eng. duimen en thermometerstand van 500 F, bedraagt g'52" en onder gelijke omstandigheden bij een hoogte van 300, 138". Het verschil is zeer belangrijk en bij astrono mische observaties en berekeningen heeft men hiermede rekening te houden. Maar hoe staat het met de refractie bij de tachymetrie? Is het niet gezocht om daar te spreken van verschillende luchtlagen van verschillende dichtheid, welke moeten worden gepasseerd door de lichtstralen welke van de tachymeterhaak af tot het instrument komenDe geheele zaak gaat om een luchtlaagje van zegge ongeveer 150 meter lengte en 1,5 meter dikte. Kan men hier wel spreken van luchtlagen van verschillende dichtheid? Zal niet dit zeer dunne luchtlaagje van min of meer homogenen aard zijn? Het is mij niet bekend of er daadwerkelijk onderzocht is welke verschillen men als gevolg deze z.g. differentiaal-refractie bij de tachymetrie bij verschillende barometerstanden en tempera turen, heeft tegemoet te zien. Men heeft hier een bizonder geval onder het oog te zien. De zaak is m.i. van groot belang omdat daarvan afhangt of men al of niet van de groote voordeelen zal kunnen profiteeren welke het gebruik van de verticale baak bij de tachymetrie biedt. Wellichten hopelijk vernemen we daarvan in dit tijdschrift meer. De Landmeter b\h Mijnwezen. D. E. de Boer. ONDERSCHRIFT. Waar in tegenstelling met kadastrale behoeften tachyme- trische hoogtemeting vereischt wordt, daar zal een verticale afstands baak, hoewel niet noodzakelijk, toch nuttig zijn. Dat bovendien in de praktijk zich soms gezichtsbelemmeringen voordoen, die eveneens de verticale afstandsbaak gewenscht doen zijn, wij wezen daar reeds op (p. 64); zelfs bij de tachymetrische polygoneering, 220

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 220