Wil men weten, hoe de punten op een willekeurige rechte gelegen, op elkaar worden afgebeeld, dan verplaatst men de coördinatenstelsels in beide vlakken zoodanig, dat de x as, resp. de X as, langs de te onderzoeken lijn loopt. Deze verplaatsing transformeert de coördinaten volgens de formules en in het XY vlak desgelijks. Past men deze transformatie toe, en stelt men gelijktijdig y' O en Y'O, dan komt er een betrekking van den vorm (i) Wanneer twee vlakken projectief op elkaar worden afgebeeld, dan vindt men de afbeelding van de punten op een willekeurige rechte gelegen, met behulp van de formules en constructies in hoofdstuk a uiteengezet. W) De formules (5) en (50) bevatten 9 constanten, waarvan er 8 wezenlijk zijn. Zijn dus in een vlak vier punten gegeven, waar van niet drie in een rechte lijn liggen, en in een ander vlak de albeelding dier vier punten, dan is de afbeelding van het geheele vlak volkomen bepaald. Men vraagt door constructie de afbeelding van een willekeurig punt te vinden, als van vier punten de ligging der beeldpunten gegeven is. 1' oplossing. Gegeven zijn de punten 1 2 3 4 in het xoy vlak en hunne beelden i'2'3V in het XOY vlak. Het snijpunt der diagonalen wordt in M afgebeeld. (Zie fig. 2) x' a;x /3y en y' x y 3 3 2 Fig. 2.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 29