volgt de ruilverkavelingswet dus het systeem, dat door velen, o.a. door mrs. van der Deure en Lubbers in hunne aangehaalde artikelen, ook voor de andere rechten wordt verdedigd: het oude zakelijk recht blijft ongewijzigd, alleen het rechtsobject verandert. Moeilijkheden levert de boekhouding alweer niet op: in de voor de vermelding der perceelen bestemde kolom van het register van inschrijving worden de vervallen nummers vervangen door het kavelnummer, waarnevens, alweer door middel van den staat 75, het daarmede overeenstemmende perceelnummer kan worden geplaatst. Terzelfdertijd kan de vermelding der inschrijvingen in het register n°. 6ga worden overgenomen. Rust een inschrijving op perceelen, die niet en op perceelen die wel in de ruilverkaveling vallen, dan zal het gewenscht zijn, dat de acte duidelijk aangeeft, welke perceelen in het laatst bedoelde geval verkeeren. Ten slotte bepaalt artikel 73 in het laatste lid, dat de in schrijvingen, welke blijkens de acte niet blijven bestaan, worden doorgehaald. Van groot praktisch belang lijkt mij deze doorhaling niet; bij het rechercheeren van de nieuwe, en van de later daaruit gevormde perceelen, zal men in het register n°. 6ga. stuiten op de verwijzing «ruilverkaveling», waardoor de toegang tot de oude perceelen met de daarachter vermelde inschrijvingen langs den weg der recherche stevig afgesloten is. Relevant wordt die doorhaling alleen in het register van onderzetters. Ik meen met deze uiteenzettingen te kunnen volstaan. Onmid dellijk geeft ik toe, dat niet alle administratieve moeilijkheden onder de oogen gezien zijn. Dat is ook niet de bedoeling van dit artikel, waarmede ik slechts beoogd heb in grove trekken aan te geven, op welke wijze een onmiddellijke en eenvoudige toepassing der ruilverkavelingsacte in de hypothecaire en kadastrale boekhoudingen mogelijk is. IWEMA. Leeuwarden, 5 Maart 1927. 4i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 41