niet minder dan 7,9 cm, werd deze mooie uitkomst verkregen; de onnauwkeurigheden in de lengten heffen elkaar op, maar ook moet erom worden gedacht, dat volgens de theorie der k. k. de meest waarschijnlijke waarde zeer wel dicht bij de absoluut juiste kan liggen, al is de m. f. groot. In ieder geval waarborgen de kleine sluitfouten ontwijfelbaar de juistheid der met opt. meting verkregen coördinaten. Ook trek n°. 2 vertoonde zeer gunstige resultaten. Bij de volgende trekken werden door indirecte aansluiting en lagere inschakeling de sluitfouten grooter; maximaal waren zij bij trek n°. 5 de correctie per hoek bedroeg 3gcc, de lengtecorrecties waren 6 cm in de x en 4 cm in de y. Deze verbeteringen in dit minst gunstige geval beloopen resp. 25% en 50% van de ruime toleransen der H. T. W. De volgende omstandigheid bood ook gelegenheid om de nauw keurigheid van een gedeelte van het werk te beoordeelen: trek n°. 8 (van T. x. naar V. P. 3) en trek n°. 9 (van V. P. 28 naar V. P. 33) liepen dicht langs het punt Loven, dat uit drie voor- waartsche richtingen bepaald was (mx 2, my 4 cm). Berekende men de in de nabijheid gelegen veelhoekspunten door indirecte aansluiting op Loven, dan bleken de coördinaten met de vroeger gevonden waarden 5 a 11 cm te verschillen. Ten slotte vermelden wij dat de optische afstandsmeting ook werd getoetst aan directe lengtemeting. Voor de detailmeting zijn naderhand verschillende zijden ook eenmaal met de meetveer gemeten zonder dat waterpassing erbij te pas kwam, kan worden gezegd dat het rerrein horizontaal is en dat deze lengten voor vergelijking dus wel mogen worden gebruikt. Wij doen een willekeurigen greep uit die zijden en vermelden in onderstaand lijstje tevens de lengten volgend uit de coördinaten. (Voor de berekening van de coördinaten is uitsluitend van de optisch ver kregen afstanden gebruik gemaakt). 67

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 67