7ö t>E TOEPASSING VAN PUNTTRANSFORMATIES IN DE LANDMEETKUNDE. II. De projectieve transformatie. (Vervolg van blz. 37.) d. De toepassing bij de fotogram metric. De lens van een foto-toestel beeldt een deel van de ruimte projectief af. Aangezien X x c bij de meeste toestellen zeer klein is (in den regel kleiner dan 1/iö), zal voor eenigszins groote waarden van x, X zeer klein worden. Bij c 16 en x onge veer 100 m vindt men X ongeveer o,6 mm. Alles wat in de voorwerpruimte verder ligt dan too m wordt dus in de beeld ruimte samengedrongen tot een diepte van 0,6 mm. Practisch komt dat alles in een plat vlak terecht. Dit verklaart, waarom men op een fotografische plaat, opgenomen nabij het brandpunt der lens, voorwerpen op zeer verschillenden afstand geplaatst, scherp ziet. Men ziet gemakkelijk in, dat reconstructie van deze beeldruimte tot de voorwerpruimte (of een verkleinde afbeelding daarvan) practisch onmogelijk wordt, omdat de zeer korte afstan den van eenige tiende of honderdste millimeters zouden moeten worden vergroot tot honderden meters. De geringste verplaatsing van het beeld heeft sterke verplaatsing van het voorwerp ten gevolge. Volledige reconstructie van het voorwerp uit zulk een ruimte beeld is dus niet mogelijk. Wel kan men uit de foto, wanneer althans de plaats van het projectiecentrum gevonden kan worden, de richtingen der stralen, van uit het projectiecentrum naar de terreinvoorwerpen getrokken, vinden, omdat deze richtingen in de beeldruimte dezelfde zijn. Een tweede foto van een tweede standplaats opgenomen is noodig voor de volledige reconstructie. Deze tweede foto levert een tweede straal, waarop het terrein- voorwerp moet gelegen zijn. Het snijpunt der beide stralen is de plaats van het gezochte terreinvoorwerp. De oude tMesstisch»-fotogrammetrie en de stereofotogrammetrie maken daarom steeds gebruik van twee standplaatsen. Anders is het evenwel als het opgenomen terrein een plat vlak of nagenoeg een plat vlak is, welk geval zich voordoet bij de fotogrammetrie uit vliegtuigen. Daar de lens de geheele voor werpruimte projectief in de beeldruimte afbeeldt, zal een wille-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 70