V
Vn
73
afstand verwijderd van de x en y as, resp de X en Y as, men
vindt dan door afpassing de x en y coördinaten van het punt,
dat moet worden in kaart gebracht en berekent met de formules
6 en 6a de X en Y, waarna het punt in kaart kan worden gebracht.
Voor de berekening der hulpassen gaat men aldus te werk.
Men berekent eerst de richting der vluchtlijnen, brengt ze in
kaart volgens II. Dan trekt men door m en M een assenkruis
evenwijdig en loodrecht op de berekende richting. Daar ym en
Ynl kunnen worden afgepast (op verkleinde schaal), kan men
onmiddellijk een huipas evenwijdig aan de x en X as teekenen
die op een rond aantal meters van den oorsprong is verwijderd.
Met behulp van deze huipas vindt men nu door afpassen de y
of Y van een willekeurig punt.
Er blijft nog over de ligging van de hoofdas der afbeelding
te vinden. Daarvoor
denkt men een der
zijden van den vier
hoek of een der diago
nalen, die de perspecti-
viteitsas gunstig snijdt,
tot die as verlengd,
(Fig. 5). De loodlijn
P Px in het x y vlak
wordt afgebeeld als de
rechte P' F in X Y
V
vlak. Is Q P!
of:
QP'= f'p D P! xp, dan is
xpf p fp
y3~ Yd-Ys
Y £'p fp
Yp Ys
waardoor de ligging der Y as bepaald is. Natuurlijk kiest men
voor p het punt met zoo groot mogelijk verschil tusschen en f.
Valt ook de hoofdas buiten de teekening en foto, dan helpt
men zich ook hier met een huipas op ronde waarde van de
hoofdas verwijderd.
Men kan alle drie gevallen in een eenvoudig formulier ver
eenigen. Steeds wordt het eerste deel daarvan gebruikt in geval
6
<2
y
-Z>
'9
■tf
rX
X
Fig
l 1 B
(i3)