74 II en III ook het tweede deel en in geval III nog het derde deel. (Zie bijlage I.) 2e methode. Door optische projectie. Foto en kaart worden in perspectieve ligging gebracht. De foto wordt ingericht als diapositief. Tusschen foto en kaart wordt een lens zoodanig aangebracht, dat het vlak van de foto scherp op het vlak van de kaart wordt afgebeeld. Verlicht men de foto met een sterke lichtbron, dan is het beeld van de foto in het kaartvlak zichtbaar, en fotografeerbaar, zoodat het mogelijk wordt alle punten der foto gelijktijdig in het kaartvlak over te brengen en vast te houden. Volgens dit principe werken verschillende Duitsche «Entzer- rungsapparate», en het «Appareil de réconstitution» van Roussilhe. Gaat men na, wat noodig is, om foto, kaart en lens in den goeden stand ten opzichte van elkander te brengen, dan ziet men, dat er in de eerste plaats voor moet worden gezorgd, dat de perspectiviteitsas juist samenvalt met de snijlijn der vlakken, waarop foto en kaart zijn bevestigd. Dat verder de lens zoodanig wordt geplaatst, dat (met verwaarloozing van den afstand der hoofdpunten) ook het vlak der lens door de perspectiviteitsas gaat, en dat in de hoofdas der lens aan de formule der lenzen I _L 1 P f wordt voldaan. Aan al deze eischen te voldoen door probeeren en corrigeeren, is niet gemakkelijk. Toch wordt in den regel aanbevolen aldus te werk te gaan. Mij schijnt het toe, dat het werk belangrijk kan worden verlicht, wanneer door berekening richting en mis schien ook ligging der perspectiviteitsas wordt bepaald, zoodat uitsluitend het inpassen van den juisten stand van de lens door proefneming moet worden gevonden. Tabellen hiervoor kunnen worden uitgewerkt voor de meest gebruikelijke vlieghoogten en camerahellingen. Speciaal moet er de aandacht op gevestigd worden, dat de methode van optische projectie slechts dan bruikbaar is, wanneer de schaal van foto en kaart aanmerkelijk verschillen. Daar het niet economisch zou zijn, de foto op belangrijk grooter schaal dan de kaart te maken, moet de foto op belangrijk kleiner schaal zijn dan de kaart. Roussilhe raadt aan een vergrooting van 1,5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 74