76
tot 3. Men ziet gemakkelijk in, dat de oplossing onmogelijk
wordt, wanneer de schaal van foto en kaart gelijk zijn. De
perspectiviteitsas valt dan in de foto en in de kaart. Er is dan
geen plaats om de lens en zijn beide brandpunten tusschen foto
en kaart in te plaatsen.
je methode. Met de camera lucida.
De camera lucida bestaat uit een klein prisma van Bauernfeind
of van Wollaston, dat zoodanig geplaatst wordt, dat men er de
foto in kan waarnemen. Men beschouwt de foto door het prisma
terwijl gelijktijdig de kaart zoo geplaatst wordt, dat, langs het
prisma ziende, de kaart wordt waargenomen. Men brengt foto
en kaart in een zoodanigen stand, dat men het beeld der vaste
punten op de foto en de vaste punten in de kaart ziet samen
vallen. Het beeld der foto en de kaart zijn dan perspectief ge
legen. Is deze stand bereikt, dan kan men andere punten, die
op de foto voorkomen, direct in de kaart markeeren, en zelfs
geheele figuren direct nateekenen.
De camera lucida is ontworpen en in den handel gebracht voor
teekenaars, die van gebouwen, landschappen, enz. perspectieven
wenschen te maken, nauwkeuriger dan door naschetsen a vue moge
lijk is. Zij is ingevoerd in de fotogrammetrie in 1903 door Laus-
sedat, als hulpmiddel voor reconstructie, nadat hij het toestel reeds
vele jaren vroeger had gebruikt, toen de fotografie nog niet ontwik
keld was, tot het verkrijgen van goede perspectieven van het terrein.
In Frankrijk heeft men het instrument gedurende den laatsten
oorlog voor het door ons gestelde doel gebruikt. In Engeland
heeft men na den oorlog getracht, het toestel te verbeteren en
geschikt te maken voor nauwkeurig werk. De verslagen bij het
begin der Engelsche onderzoekingen in 1920 zijn veelbelovend. Het
eindoordeel in 1923 is echter zoo ongunstig dat men de zaak
heeft laten rusten. Waar liggen de bezwaren?
In de eerste plaats in de ingewikkelde manipulaties, vooral,
wanneer de instelling door probeeren moet worden gevonden.
Men houde in het oog, dat bij perspectieve ligging de perspec
tiviteitsas aan een bepaalde plaats gebonden is. Men moet dus,
voor reconstructie in algemeenen stand, de foto kunnen draaien
om een as, de kaart kunnen draaien om een as en verschuiven,
terwijl bovendien de helling van de plank, waarop de kaart be
vestigd is, moet kunnen veranderen.