77 Verder moet het prisma zoo verplaatst worden, dat het oog de plaats van het projectiecentrum inneemt, terwijl de as van het prisma evenwijdig moet loopen met de perspectiviteitsas. Al deze verplaatsingen moeten worden aangebracht in verband met elkander, en, om zoo te zeggen, gelijktijdig. Het overzicht, wat bereikt is, en wat nog moet geschieden, is zeker nog moeilijker dan bij de optische projectie. Men kan de moeilijkheden verminderen door gedeeltelijk te berekenen. Zoo is het al van groot belang als de richting van de pers pectiviteitsas wordt berekend. De draaiing van foto en kaart worden dan overbodig. Eveneens is het van voordeel, als aan het prisma een vaste stand ten opzichte van de foto kan worden gegeven. Men behoeft dan slechts de kaart nog zoodanig te verschuiven in de ruimte, en te draaien om de perspectiviteitsas, tot de perspectieve ligging is bereikt. Aldus vereenvoudigende, komt men tot de constructie, die de Franschen in oorlogstijd hebben toegepast. Er blijven evenwel nog andere bezwaren over, die gelegen zijn in de gebreken van het optische stelsel. Het projectiecentrum ligt in het oog. Bij stilstaand oog, zooals bij het waarnemen door een kijker, valt het projectiecentrum samen met het voorste knooppunt van het oog. Nu is het veld dat bij de foto overzien moet worden zco groot, dat draaiing van het oog daarbij noodig is. Het draaipunt van het oog ligt echter ongeveer i cm achter het bedoelde knooppunt, zoodat het knoop punt, dus ook het projectiecentrum van plaats verandert. Deze verplaatsing heeft tot gevolg, dat men de punten van foto en kaart niet volkomen elkaar ziet bedekken, ook al zijn zij inderdaad in perspectieve ligging geplaatst. (N. B. Bij het zien van de dingen om ons heen is het oog voortdurend in beweging. Het «blickt». Daardoor concentreert men automatisch in eiken stand van het oog de aandacht op een oneindig klein gedeelte van het gezichtsveld (Sehfeld) rondom de oogas (Blickrichtung) gelegen. Het totale veld, (Blickfeld) dat aldus wordt overzien, bestaat uit een verzameling beelden, die na elkaar worden waargenomen. Het projectiecentrum daarvan ligt in het draaipunt van het oog. Bij het kijken door een oculair of door een prisma heeft men dit «blieken» niet, men beoordeelt telkens met stilstaand oog een gedeelte van het fotoveld en dan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 77