79 Ik meen dan ook, dat een gemakkelijker oplossing aldus kan worden gevonden. (Zie fig. 6). m Men begint met aan te sluiten aan twee punten, in de figuur I en II. Men teekent vervolgens het secundaire driehoeksnet op kleine schaal. Om onze gedachten te bepalen, zullen wij aannemen i 20000. Verbind I met II, III en IV en met een aan te sluiten punt. Noemt men II - I - III A, III -1 - IV B, II -1. - P P, P -1 - IV Q in het secundaire vlak, en worden de overeenkomstige hoeken in het primaire vlak met accenten aangeduid, dan volgt uit het behoud van de dubbelverhouding op de diagonalen sin A sin P sin A' sin P' sin B sin Q sin B' sin Q' 4 Immers, de dubbelverhouding van de punten II, m, n, IV is dezelfde als die van de sinussen der hoeken, waaronder die punten vanuit een centraal punt worden gezien. Men vindt dus sin P' sin P v y sin A' sin B Fig. 6.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 79