7
weinig moeite het bedrag der inschrijvingen genoteerd worden.
Het thans opgeheven, van 1879 dateerend, register van onderzetters
werd ook in de voorstellen der Staatscommissie-1906 gehandhaafd.
Het bevat wel niet alle hypotheken, waarmede een goed bezwaard
is, maar wordt bij wijze van controle bij het onderzoek naar de
hypothecaire schulden van personen toch wel geraadpleegd.
(Geregeld wordt het benut voor opgaven betreffende de ver
mogensbelasting).
Ten slotte beschouwen wij het nieuwe losbladige register voor
de erfdienstbaarheden. Niet duidelijk is, waarom een tusschen-
vorm gekozen is tusschen een register van gewoon formaat en een
zuiver kaartsysteem. Een register van het gewone formaat, waar
aan men op de boekhouding gewend is, grooter dan het nu
voorgeschrevene, zou een lijst kunnen bevatten van alle perceel
nummers, en daarin zou geleidelijk verwijzing kunnen plaats
hebben naar de titels, waarin de rechten worden gevestigd. De
voorkeur lijkt echter te verdienen de kaartvorm, als aanbevolen
in het Verslag der Commissie van 19 Aug. 1918, n°. 142 H. en K.
(Commissie «van Herwijnen»). Volgens een juisten gedachtengang
is in dat Verslag aan de perceellijst voor de erfdienstbaarheden
of aan het stel perceelkaarten (zie Bijlage H) den naam gegeven
van register 6gb. De genoemde Commissie achtte het nuttig om
het register Ó9b nog verder te benutten dan het nieuwe Kon.
Besl. aangeeft: Behalve erfdienstbaarheden en het bloote-eigen-
domsrecht bij beklemming «zouden tevens kunnen worden aan-
geteekend de lasten wegens fideï-commis, het recht van weder-
inkoop, van den voorwaardelijken verkoop, zoowel die met op
schortende voorwaarde als die met ontbindende voorwaarde en
de opheffing dezer beperkingen. Verder de uitkomst van titel-
onderzoek naar de bedoelde lasten, met verwijzing naar het
register n°. 4 of met de aanteekening, dat geene lasten bestaan.
De aanteekening wordt geparafeerd door dengene, die het onder
zoek heeft verricht». (Verslag blz. 97).
In het Kon. Besl. is blijkbaar een andere gedachtengang gevolgd.
De vestiging van een erfdienstbaarheid b.v., voorkomend in een
akte van overdracht van het lijdende erf, is daar van de aan
teekening uitgezonderd. Toch zou zulke aanteekening te ver
dedigen zijn, zelfs het aanteekenen van persoonlijke rechten, die