88 vatje of gekartelden schroefkop. Ieder die houdt van mooi teeken- werk en wie doet dat niet kent de bekoring die uitgaat van een mooie passerdoos, of laat ik liever zeggen van een goeotc (want hier komt even een herinnering op aan den leerjarentijd, toen ik voor lijnteekenwerk nog slecht ingespannen was, en aan de ergernis daaraan verbonden). Die passers en die trekpennen, welke straks in de hand van den toegewijden technicus het middel zullen zijn om nauwkeurig en gaaf werk te voorschijn te brengen, het is al haast geen dood materiaal meer, want elke vorm van het gereedschap is overdacht; elk onderdeel is zoo gemaakt dat het 't best aan zijn bestemming voldoet, en elk overbodig toevoegsel eraan is vermeden. De doos is samengesteld en wordt in den handel gebracht door de firma Johann Chr. Lotter te Neustadt a. Aisch bij Neurenberg. Of de naam dien zij eraan gegeven heeft gerecht vaardigd is? Men oordeele. De doos bevat: een gewone (steek of meetjpasser, twee groote trekpenneneen lichtere trekpen, een inzetpasser met bijbehoorend inkt- en potloodstuk, een oreillon- passer ?net trekpennetje en afzonderlijk potloodstuk, een veerpasser, een naaldhouder met naald piquoireen schroevendraaier, twee kokertjes waarvan een reserve-potloodjes en een reserve-passer- punten bevat, en een centrumplaatje. De passers zijn nieuwerwetsch, d. w. z. niet volgens het vroeger in gebruik zijnde dikkop-systeem met driekantige beenen, maar van denzelfden vorm als het bekende Richter-fabrikaat, de beenen van boven en van onder plat, opzij rond, de fijne punten van gehard staal en vervangbaar. De passerkop, die op 't eerste gezicht veel lijkt op het Richter fabrikaat, is toch geheel anders dan dit. De constructie welke Lotter gepatenteerd heeft komt op het volgende neer: De beenen zijn van boven aan den binnenkant tandradvormig afgewerkt, ieder been draait om een asje, terwijl de tanden in elkaar grijpen, zoodat beweging van een been alleen t. o. v. den kop niet mogelijk is. Een kleine kap bevat de asjes, een grootere kap zit daar overheen, aan de eerste bevestigd door middel van het inge schroefde handvat. Daar de beide beenen steeds evenveel uit wijken van den beginstand behoudt de kop steeds den rechten stand. Wij konden constateeren dat deze constructie een regel- matigen gang waarborgt, dien men lichter zou kunnen wenschen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1927 | | pagina 88