8g
vooral voor den gewonen meetpasser. Wij voor ons hechten
zeer aan den lichten gang bij dezen, in de eerste plaats opdat
niet door naveeren de uitpassing onnauwkeurig worde (voor
kadastraal werk ligt de tolerans bij 0,04 a 0,05 mm) en opdat
de transversaalschaal niet door den druk beschadigd worde.
Na den meetpasser is voor den kadastertechnicus het meest
gebruikte teekeninstrument de trekpen. Een drietal van deze is
voor hem, die b.v. hulpkaarten in drie kleuren teekent, geen
overdadig bezit. De bladen van de beide groote trekpennen uit
de doos zijn iets lichter dan die van de bekende van Pelts trek
pennen, het bovenblad scharniert evenals bij deze naar boven.
De derde trekpen heeft smallere bladen, het onderste blad kan
om de stelschroef zijwaarts draaien. Dit z.g. kruisscharnier vindt
men ook bij de trekpen die bij den inzetpasser behoort en bij
die van den oreillonpasser; zij kunnen dus gemakkelijk en op
volkomen wijze gereinigd worden. De bedoeling ervan is ook
wel, dat na het terugdraaien van het onderblad de instelling voor
de dikte der lijnen onveranderd is; of hieraan praktisch altijd
voldaan wordt bij een trekpen die veel gebruikt wordt is de
vraag. Daarom is m. i. zeer juist gezien het aanbrengen van
deze constructie alleen bij die kleinere trekpennen, die nu en
dan slechts even gebruikt worden, en niet bij de groote, die
langen tijd achter elkaar voor dezelfde lijndikte dienst moeten
doen.
De inzetpasser, dienende voor het teekenen van cirkelbogen,
(en bij voorkeur niet voor uitpassen en overbrengen van maten)
vertoont een nieuwigheid. Een afzonderlijke verlengstang voor
cirkels met grooten straal ziet men niet in de doos, zulk een
verlengstang is in een der passerbeenen uitschuifbaar gecon
strueerd (in het been met den verwisselbaren naaldvoet). Deze
passer wordt daarom ook «telescooppasser» genoemd. Bij ver
gelijking van de hierbij afgebeelde modellen van twee inzet-
passers kan men zich een voorstelling maken van de voordeelen
die de z.g. telescoopconstructie biedt. Deze is weergegeven door
de bovenste figuur. Bij deze lijkt 't alsof de trekpen een geheel
vormt met den passer, zij heeft echter boven de bladen een
steeltje met gleuf, dat ingeschoven en geklemd zit in het verti
caal geteekende stukje passerbeen. Het inzetten en uitnemen
van naald-, inkt- of potloodstuk gaat zeer gemakkelijk, zonder