2. Bepaal drie getallen zoodanig, dat: het eerste, vermeerderd met 4, staat tot het tweede, ver minderd met 4, als 3 4. het eerste, verminderd met 8, staat tot het derde, ver minderd met 12, als 1 3. het tweede, vermeerderd met de helft van het derde, staat tot het derde, verminderd met 3/s van het eerste, als 5:3- -hïo, +3(0 je^y. 3. Schrijf zoo eenvoudig mogelijk: V i 4 4- 1/(19 6 1/2) j |/|~6 - 1/(19 6 1/2) I Neder landsch. 11h uur). Maak een opstel over een der navolgende onderwerpen: Een verkeersongeval. 1. Wat voor ongeval het was. Beschrijving van de plaats en de omstandigheden. 2. Wie er spoedig bij kwamen. Hoe geholpen werd. 3. Of er dooden en gewonden waren. Wat met hen gebeurde. 4. De toeschouwers verspreidden zich. Of op de plaats van het ongeval nog iets te zien was. 5. Wat de krant dien avond nog meldde. Een brand. 1. Hoe men bemerkte dat er brand was. 2. Waar de brand was. Beschrijving van den indruk, dien de brand maakte. Aankomst van de brandweer. 3. Het blusschingswerk aan den gang. 4. Men is het vuur meester. Hoe de plaats van de ramp er toen uitzag. 5. Vermoedelijke oorzaak van den brand. Aan het station. 1. Naar het station om een vriend af te halen. Men is vroeg en gaat eens rondkijken. IOI

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 101