126
geeft over slechts één stem. In Spanje en Polen is vóór de toe
treding tusschen de nationale organisaties zulk 'n aaneensluiting
tot één groep dan ook tot stand gekomen. Dit wordt van de
zijde der Int. Federatie vergemakkelijkt door de bepaling dat
het aantal afgevaardigden van een land in het Permanent Comité
tot vijf kan gaan.
Na de discussie hierover is nog de volgende motie aange
nomen:
«Bij de interpretatie der Statuten ten aanzien van het lid
smaatschap der nationale groepeeringen stelt het Permanent
«Comité op den voorgrond, dat het doel der Int. Federatie
«is: het vereenigen van groepen van vakgenooten, wier werk-
«zaamheden beantwoorden aan art. III, zonder dat verder
«acht worde geslagen op hun juridische of sociale positie in
«ieder land. Het Permanent Comité is van oordeel, dat de
«Int. Federatie haar roeping, bestaande in het bevorderen
«van de landmeetkunde en van de positie der landmeters,
«niet zou kunnen volbrengen, indien men zich beperkte tot
«het vereenigen van een élite, die meer door sociale om-
«standigheden dan uitsluitend door persoonlijke waarde zou
«bepaald zijn.»
Uit het verslag van den Penningmeester valt het volgende te
vermelden
Saldo op 27 Juni 1927Fr. frs. 23.919,50
Bijdragen der vereenigingen over 1927 6.394,30
Entrée en bijdrage over 1928 van Denemarken 842,40
Vormende op 12 Mei 1928 een actief van. Fr. frs. 31.156,20
Hiertegenover staat een passief van 20.640,50
(hierin is opgenomen een uitgaaf van 15000 frs.,
zijnde bijna 2/3 van de drukkosten van het
Congresverslag).
Zoodat er resteert op 12 Mei 1928 een saldo van Fr. frs. 10.515,70
Als volgend agendapunt kwam aan de orde het in 1930 in
Zwitserland te houden congres. Een toevallig samenvallen van
de data der algemeene vergadering van de Zwitsersche Land-
metersvereeniging en der bijeenkomst te Brussel had de Zwit
sersche afgevaardigden belet bij deze aanwezig te zijn. Hunner-