inderdaad het geval is, is momenteel, waar de verschillende kosten
nog niet geheel bekend zijn, moeilijk na te gaan, terwijl later
daarvoor vergeleken zullen moeten worden alle kosten, verminderd
met die voor de werkelijke landverbetering, daar deze laatste
natuurlijk voor elk terrein verschillend zijn en beheerscht worden
door hetgeen er voor verlangd wordt, bijv. verharde wegen of
landwegen.
Tijdwinst is er zeer zeker, maar waar voor tot nu toe ver
waarloosde gronden een nieuwe toestand wordt geschapen, welke
tal van jaren zal duren, mag die tijdwinst m.i. geen overwegende
factor zijn, om dien nieuwen toestand zoo volmaakt mogelijk
te maken.
Een kwestie die verder van veel belang is, is aan wie het
voordeel' van den nieuwen toestand komt. Bij de onteigenings
methode wordt het terrein verkaveld in perceelen van zoodanige
gemiddelde grootte dat er bedrijven op gesticht kunnen worden.
Deze kavels worden verkocht (waarbij de oude eigenaren meestal
voorrang hebben) maar toch zullen van de oude eigenaren weinig
overblijven, daar de kavels in handen zullen komen van de kapitaal
krachtigenonderhen of van buitenstaanders, die daarop vermoedelijk
een loonend bedrijf zullen vinden. De voormalige eigenaren hebben
dan een goeden prijs voor hun oude land ontvangen en eventueel
nog een verkoopswinst. Van dit geld kan de boer evenwel niet
boeren, daar hij bij het groote landgebrek wel niet elders zal
kunnen koopen.
Bij de ruilverkaveling krijgt iemand naar verhouding land terug,
waar natuurlijk kosten op vallen, maar dat bij doelmatige be
handeling veel meer zal opbrengen dan vroeger. De nieuwe betere
toestand komt aan alle rechthebbenden en aan het algemeen ten
goede. Dit nu is het groote verschil tusschen beide methoden
en dit maakt dat zij beide voor bepaalde terreinen zijn aangewezen,
zonder elkaar daarop te kunnen verdringen en wel: de ruilver
kaveling in die oneconomisch verdeelde gebieden, die nu reeds,
zij het dan onvolkomen, tot bedrijven behooren, en de andere
methode in die gebieden, die in de eerste plaats nog in cultuur
gebracht moeten worden en waarvoor dus onteigening geen ont
trekking aan een bedrijf ten gevolge heeft.
In de praktijk is dit verschil ook reeds gebleken. In de buurt
van Hasselt is een complex gronden «de Oude Maten» ongeveer
i5o