bèstuur van K. en L. reeds aan het departement is besproken
en dat de hoofdambtenaar van het Kadaster aldaar zich met de
strekking ervan kan vereenigen, trekt de afd. Arnhem deze
motie in.
i. Voorstel van de afdeeling 's-Gravenhage: (in te leiden door
den secretaris dier afdeeling, den Heer Harkink):
«De Vereeniging voor K. en L. zal uit haar gewone leden
een commissie benoemen, die tot taak heeft te onderzoeken:
1. welke samenwerking er bestaat tusschen Kadaster en de
Gemeenten, die op ruime schaal bouwterreinen exploiteeren;
2. samenstelling, bekwaamheid en outilleering van het ge
meente-personeel, belast met landmeetkundige werkzaamheden;
3. op welke wijze een economisch, technisch en juridisch juiste
samenwerking te verkrijgen zou zijn.
ToelichtingDe bedoeling is:
a. een einde te maken aan in vele gemeenten voorkomende
dubbele meting door Gemeente en Kadaster;
b. het daar heen te leiden, dat de Gemeenten behoorlijk
(liefst te Wageningen) opgeleid personeel aanstellen, zoodat
in de toekomst het mogelijk wordt, dat de wenschen, vervat
in het slot der diesrede, uitgesproken door Prof. Dieperink
op 9 Maart 1928, vervuld worden en een samenwerking
tusschen Kadaster en Gemeenten, gegrond op één technischen
grondslag, k^n ontstaan.
De heer Harkink geeft een mondelinge toelichting op deze
motie en begint met de mededeeling, dat de afd. 's-Gravenhage
een kleine wijziging in het voorstel wenscht aangebracht te zien
en wel de woorden «uit haar gewone leden» te laten vervallen.
Hij schetst den toestand zooals die in Rotterdam is, kan zich
echter met deze werkwijze totaal niet vereenigen en ook niet
met die, welke in Amsterdam wordt gevolgd. Daar deze zaak
van geen locaal maar van algemeen belang is zou hij gaarne
eene algemeene regeling ontworpen zien, geldende voor het ge-
heele land of althans dat de door hem voorgestane commissie
een verslag zou uitbrengen, dat aan alle daarvoor in aanmerking
komende gemeentebesturen kan worden toegezonden, waarna
plaatselijk getracht kan worden te bereiken wat er te bereiken
is in den geest van het verslag. Ook wist hij niet hoever die
164