i83 deeltelijk bij de terreinwerkzaamheden (art. 55), gedeeltelijk bij de tenaamstelling (art. 88). (Men zie ook de zinsnede onder aan de voorpagina der aanschrijving in afwachting eener algemeene herziening der voorschriften Bovendien komt 't ons voor dat de aanhef van dit artikel minder goed is geslaagd: men dient te onderscheiden i° de onjuistheden voorkomende in de kadastrale aanduiding van perceelsgedeelten (gemeente, sectie en nummer) en 20 die, voor komende in de nadere omschrijving van de ligging dier gedeelten. De gevolgen, vooral voor de tenaamstelling, zijn verschillend. Bij onjuistheid in de nadere omschrijving van de ligging vindt de aanschrijving van 9 Aug. 1916, H. en K. n° 70, toepassing. Haar doel is, in dit bijzonder geval waarin overboeking als eigenaar, enz., beter achterwege blijft, toch de grondbelasting te doen innen van dengene, die het genot heeft krachtens bezit of ander zakelijk recht (art. 47 wet G.) Aangaande den inhoud der aanschrijving achten wij 't niet ondoelmatig hier een vraag naar voren te brengen, deze n.l.> of (bij juiste kadastrale aanduiding) elke onjuistheid in de om schrijving van het beloop der nieuwe grens boeking met «bezitter» tengevolge moet hebben Afgaande op de redactie van art. 55 en op het voorkomen van de woordjes o.a. en b.v. in de aan schrijving zou men geneigd zijn die vraag bevestigend te be antwoorden. Toch is in zulke gevallen dikwijls boeking met «bezitter» niet de juiste. Een voorbeeld moge dit toelichten. Het beloop der grens kan in de akte volkomen duidelijk zijn omschreven en toch foutief, d.w.z. afwijkend van het door partijen bedoelde en door hen aangewezen beloop op het terrein. In verband met art. 88 vatten wij dan die omschrijving als bindend op en gronden de tenaamstelling op die omschrijving, m. a. w. voor een bepaald gedeelte wordt dan «cons.» ingevoerd. «Doen zich (echter) moeilijkheden voor» (vgl. den aanhef der aanschrijving), doordat het beloop der grens niet volkomen vaststaand bijv. t.o.v. verdwenen terrein voorwerpen maar toch ongetwijfeld foutief is omschreven, dan kan de meerge noemde aanschrijving weer uitkomst geven. Nog willen wij in dit verband wijzen op een geval, dat nogal eens voorkomt, dit n.l., dat een kooper als «bezitter» zou moeten worden geboekt, omdat in zijn koopakte windstreken zijn ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 183