i88 grens van den aldaar gedefinieerden oever). Wat doet nu I. K. art. 69? in parenthesi, het artikel bestond reeds vóór de invoering der Rivierenwet het laat, kadastraal gesproken, eventueel het begroeide gedeelte van den (B.W.) oever ook bij het perceel van den oeverlandeigenaar, waarschijnlijk omdat diens bezit in den regel zoover gaat en ook omdat bij vroegere oeverconstateeringen ingevolge de Publicatie van 1806 als oever- lijn steeds werd aangenomen de snijlijn van het vlak van middelbaren rivierstand met het oeverland, welke doorgaans met de bij de Rivierenwet bedoelde lijn van begroeiing overeenkomt Art. 70 en v.v. Worden grenzen van gemeenten door rivieren gevormd, dan moet, als het rivierbed natuurlijke wijziging heeft ondergaan, de rivier (Thalweg) als grens behouden blijven en dan is geen wettelijke vaststelling noodig. Aldus de korte inhoud van de res. van 19 Febr. 1907, Regie n° 25, welke waard is in de I. K. vermelding te vinden. Art. 77. Punten j, 6, 7 en 25. Het gallicistische «meetcijfers» is in onze vaktaal wel een geijkte term, maar verliest toch langzaam terrein tegen het ietwat juistere «meetgetallen». P* 7. Een toevoegsel: «tenzij de duidelijkheid erdoor tekort wordt gedaan», zou dit puntje iets minder onvoorwaardelijk mogen doen luiden. P* 9. Vgl. H. T. W. p. 20, al. 3; eveneens E. R. de Vries in Tijdschr. v. K. en L. 1922, p. 115, en J. Kater in Tijdschr. v. K. en L. 1928, p. 81—83. P' 11. De r als verkorte schrijfwijze voor schutting is niet bevredigend. Ook is 't in de praktijk vaak gemakkelijker de verkortings- letters een kwart slag anders te schrijven dan de I. K. aangeeft (vgl. de door het slot van art. 168 I. K. vervallen bepalingen van 6 der H. T. W.); bij gemeene scheidingen zien wij ze zelfs 't liefst door de grenslijn heen. Pe 14. Wat zijn «andere belangrijke perceelscheidingen»? Hier kijkt weer om den hoek evenals bij art. 58 de meerslachtigheid van ons kadaster. Zijn het de «juridische»,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 188