193
toch gevallen voor, dat fouten in de k.a. geconstateerd worden
niet aan de boekhouding maar door den landmeter te velde.
Hoe moet hij dan, als hij den post in technisch opzicht heeft
afgedaan, tenaamstellen in den staat n° 75? Hij kan het be
ginsel van art. 120, «opschorting der overboeking» toepassen,
m.a.w. de oude tenaamstelling handhaven. De post wordt dan
wat de tenaamstelling betreft niet afgedaan, zoolang de recti
ficatie niet is ingekomen. Dit lijkt ons bij de bestaande voor
schriften in 't algemeen de beste handelwijze, al kan niet worden
ontkend, dat zij met het oog op de grondbelasting aanvechtbaar is.
Maar het is mogelijk (hoewel niet altijd), een ander principe
te volgen, n.l. te naam te stellen volgens de k.a. in de akte;
deze k.a., welker «blijkbare onjuistheid» de landmeter heeft
geconstateerd, wordt dan als bindend beschouwd en consorten-
stellingen zijn dan veelal het gevolg.
Om een keuze te doen welke handelwijze in een bepaald
geval (door eigenaardige ligging der perceelen of door tusschen-
akten kan zoo'n geval soms ingewikkeld zijn) de voorkeur
verdient, moet vrijheid worden gelaten; vermijding van het
beginsel van art. 120 omdat dit alleen «bij de boekhouding»
is vermeld, lijkt ons niet juist.
Boeking van den verkrijger «als bezitterzou ten slotte ook
uitkomst kunnen geven maar voor fouten in de k.a. komt deze
oplossing niet in onze voorschriften voor.
Als een bewijs ervan hoe 1 en 2 voortdurend in elkaar
grijpen, kan nog worden opgemerkt, dat ook bij tenaamstelling
in den staat n° 75 c.q. het eerste lid van art. 125 toepassing
moet vinden.
Ten aanzien van fouten in de nadere omschrijving'komtnog
de volgende vraag naar voren: Moet als bindend worden be
schouwd elke n.o., behalve de in punt 3 uitgezonderde grootte-
opgaven en behalve de foutieve n.o. van de ligging, welke
boeking op «bezitter» ten gevolge heeft (zie de kantteekening
bij art. 55)? Zal dus een foutieve, niet bij benadering opge
geven, lengtemaat altijd consortenboeking na zich sleepen
Deze vraag wordt bij afwijkingen van eenig belang in den
regel in bevestigenden zin beantwoord.