voorwaarde en over de ontbindende te zeggen was, elk in een
afzonderlijk artikel opdat het ook door een klerk van ge
middeld bevattingsvermogen kan worden verstaan.
Art. 129. De directeur der registratie krijgt reeds onmiddellijk
kennis van de tenaamstelling van perceelen, welke geheel of
gedeeltelijk door aanwas ontstaan uit een ten name van den
Staat geboekte rivier, doordat aan hem de extracten in art. 93
bedoeld, worden toegezonden ingevolge art. 101 eerste lid. De
vraag rijst of dan bovendien nog afzonderlijke kennisgeving
aan hem moet geschieden. Het komt ons voor, dat deze kennis
geving alleen noodig zou kunnen zijn bij ten name van parti
culieren geboekte aanwassen uit bevaarbare en vlotbare rivieren,
welke laatste ongenummerd zouden zijn gebleven.
Art. 132. Het niet in de I. K. genoemde legger-hoofd «de Staat
(Zuiderzeewerken)» is ingevoerd bij de aanschr. van 18 Mei
1920, H. en K. n° 78.
Art. 134. Acht men dit of een dergelijk artikel noodig in de
I. K. wat erin wordt uitgedrukt is tegenwoordig haast van
zelfsprekend dan behoort het in de eerste plaats te staan in
1 bij de tenaamstelling in staten n° 75.
Art. 136. ie lid. Zie de kantteekening bij art. 89, 7e lid.
Art. 139. Behalve tiendrente zal binnenkort de legger ook ruil
verkavelingsrente en jachtrente gaan bevatten.
Art" 142 en 143. Voor gevallen waarin een extract-legger moet
worden gemaakt, afgaande op den naamzou nuttig zijn om
op het leggerartikel waarop het perceel «gedeeltelijk» is geboekt,
terug te verwijzen naar het regr n° 9.
Art. 144. In verband met de volgorde in den vierden en vijfden
regel kon in den eersten beter staan: gedeeltelijk of geheel.
Dat woordje «gedeeltelijk», dat er vroeger niet in stond, kan
heel wat werk op de boekhouding veroorzaken wanneer de
velddienst niet «bij» is. Tusschen kooper en verkooper moet
verrekening der grondbelasting plaats hebben, er wordt een
apart aanslagbiljet uitgereikt ten name van één van hen met
20I