Aan het slot der I. K. van 1918, eveneens bij de uitgaven
van 1900 en 1877, zoekt men tevergeefs een vermelding van
de ministerieele resolutie waarbij zij zijn vastgesteld. De In
structies van 1871 en 1869 bevatten zulke vermelding wel.
Bovendien vindt men achter in de beide laatstgenoemde uit
gaven, evenals in het Recueil Méthodique, een Register of
Index, verwijzend naar de artikelen. Het opslaan van bepaalde
onderwerpen wordt er zeer door vergemakkelijkt. De boek
houder van het Kadaster J. van Muijlwijk te Groningen stelde
een Index op de I.K. samen, welke in 1919 afzonderlijk is
uitgegeven.
Terugschouwende op de hiervorenstaande kantteekeningen
ben ik geneigd mij nog eens af te vragen «ofze der penne en
den dagh waerdigh zijn». Geachte lezer, die ze ten einde
toe hebt gevolgd, ik moet bekennen, het aantal, en hier en daar
ook de omvang, is boven de aanvankelijke verwachting uit
gedijd, en er was nu eenmaal heel wat detailgoed te ver
werken.
Ter algemeene motiveering van de voorgestane redactiewij-
zigingen, mede dan van de kleine verbeteringen, moge hier
worden aangehaald een oude rechtsregel: «la forme apporte
le fond»; indien niet de juiste vorm in een stuk wordt in acht
genomen, dan gaat iets van de innerlijke waarde verloren! Zoo
is 't ook gesteld met de I. K., het voorschrift, dat ons kadaster
ambtenaren ondanks zijn onvolkomenheden nog wel aan 'thart
ligt.
Zullen bovenstaande kantteekeningen om nog eens met
de woorden van den grooten vaderlandschen dichter Vondel
te spreken «op den toetssteen van een geslepen oordeel
proefhouden»? Hoe dit zij, zeker weet ik dat in één opzicht
het U, lezer, zal gaan bij de lectuur, zooals 't mij ging bij de
uitwerking: de noodzakelijkheid van een herziene-I.K.-uitgave
dringt zich hoe langer hoe meer op!
Heines.
207