zelfstandige, naar eigen inzicht geregeerde Sektionen zal zijn. Tevens werd bepaald, dat de eerstvolgende Hauptversammlung zal plaats vinden in 1930 te Zurich in aansluiting bij het Inter nationaal Landmeterscongres. Wageningen, Nov. 1928. H. F. VAN Riel. HET OPBERGEN VAN GRENSAANWIJZINGSVELDWERK. Steeds meer is men behoefte gaan voelen aan een goede en uniforme wijze van opbergen en verwijzen van grensaanwijzings- veldwerken. Op verschillende kantoren kon men min of meer goede methoden waarnemen. De aanschrijving d.d. 28 Juni 1927 afd. Kad. n°. 39 bedoelde aan dezen minder gewenschten toe stand een einde te maken, zal echter in haar toepassing niet het beoogde resultaat bereiken en brengt zelfs het gevaar met zich mede, door niet goed toegepaste verwijzing de zoo belangrijke grensaanwijzingsveldwerken onnaspeurbaar te doen verdwijnen in de veldwerkportefeuilles, wat vroeger door art. 225 I. K. niet mogelijk was. Mijn bedoeling is, na te gaan welke nadere omschrijvingen en nieuwe bepalingen aan bovenbedoelde aanschrijving zouden moeten worden toegevoegd om een goed systeem te krijgen. Ik ga uit van de volgende punten die m.i. niet te betwisten zijn: 1. Daar een grensaanwijzing veelal een geschil beslecht, is het bewaren van haar gegevens (dus het veldwerk) zeer belang rijk. Met name geldt dit voor minuutgrenzen, die door de grens bepaling de waarde krijgen van heden ten dage opgemeten suppletoire grenzen. 2. Voor het uitzetten van een grens moet men het veldwerk opzoeken, waarbij de grens gevormd is. Betreft het een minuut- grens, dan zullen in de eerste plaats de minuutgegevens (minuut plans, zoo mogelijk primitief veldwerk) gebruikt moeten worden. Slechts wanneer deze totaal onbruikbaar zijn, zal men genoegen moeten nemen met suppletoire metingen. 3. Bij het zoeken naar gegevens van een grens, moet de grootst mogelijke zekerheid bestaan, dat men stuit op een even- tueele uitzetting dier grens. 2 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 219