detaillierten geologischen Forschungen anreizen.» (Bericht der
Scadta in «Bildmessung und Luftbildwesen», 1926, S. 70).
Hoogere eischen zullen al gesteld moeten worden, wanneer in
koloniën een inheemsche bevolking een groot deel van den grond
in bezit of in eigendom heeft en de bodem voor cultures geschikt
of rijk aan mineralen is.
In de dichtbevolkte beschaafde landen heeft men bijna alom
kaarten op schaal, waarop rivieren, beken, kanalen, wegen en
verder de volledige indeeling naar eigendom en soort van eigen
dom, de gebouwen enz. zijn afgebeeld. Bij bergachtige terreinen
is 't verloop der hellingen door aparte teekens of lijnen aangeduid.
In den regel werden deze kaarten voor grondbelastingdoeleinden
vervaardigd. Later legde het grondboekbestuur beslag op dit
«kadaster», waardoor de economische belangen, in verband met de
ontwikkeling van het grondcrediet, in hooge mate werden bevorderd.
Eerst in den loop der jaren zag men in, dat de voor belasting
doeleinden gemaakte kaart niet ten volle aan den nieuwen eisch
voldeed.
Door de wettelijke voorschriften omtrent het aanduiden van
onroerende goederen in koopcontracten door de kadastrale ken
merken, en verder door het vertrouwen, dat eigenaars, koopers
en schuldeischers daardoor in het kadaster stelden, kreeg de
kadasterkaart hoe langer hoe meer feitelijke bewijskracht voor de
der perceelgrenzen. Daar, waar niet formeel «der öffent-
liche Glaube» aan het grondboek, wat de kadastrale indeeling
der onroerende goederen betreft, sterker werd, ging toch de
jurisprudentie steeds in die richting.
Daardoor kwam het herhaaldelijk voor, dat perceelgrenzen, die
bij het opmaken of de bijhouding van het kadaster slechts toe
vallige grenzen tusschen verschillende soorten bebouwing en als
zoodanig al sinds lang veranderd waren, door een koopcontract
tot eigendomsgrenzen verheven werden. Hetzelfde gebeurde met
grenzen, die onnauwkeurig opgemeten waren of door andere
oorzaken niet of niet meer met de werkelijke eigendomsgrenzen
overeenkwamen.
Bij grensgeschillen werden in deze en dergelijke gevallen door
den landmeter grenzen aangewezen, die nooit door de eigenaars
als die van hun eigendom waren erkend. De rechter erkende
echter slechts de door den landmeter aangewezen grenzen.
31