35 De bekende toestellen, die voor dit doel dienen, zijnde auto- kartograaf en aerokartograaf (Hugershoff-Heyde), de stereoplani- graaf (Bauersfeld-Zeiss), de stereoautograaf (Wild) en de stereoto- pometer (Prédhumeau). Dit zijn meesterwerken van werktuigbouw en optiek, die niet alleen van iedere twee elkaar gedeeltelijk overlappende luchtfoto's kaarten op schaal maken, maar die ook de horizontale projectie van hoogtelijnen op willekeurige hoogte kunnen geven en zelfs de aflezing van ruimtecoördinaten van vaste- of van willekeurige scherp afgebeelde punten mogelijk maken. Voor de nauwkeurigheid der onder de gunstigste omstandig heden gemaakte kaarten wordt o. i a 0.2 mm opgegeven, wat overeenkomt met de grens van duidelijk zien met het ongewapend oog. Deze nauwkeurigheid is voldoende voor alle schalen, ook voor de grootste, bijv. die van het kadaster. Het nemen van luchtfoto's op groote schaal is echter slechts mogelijk op geringe vlieghoogte, bv. 500 meter, en met grooten brandpuntsafstand, bv. 50 centimeter, dus op schaal 1 1000, welke gebruikt kan worden voor de vervaardiging van kadastrale kaarten op de grootst mij bekende schaal: 1 a 500. Het aantal luchtfoto's voor een bepaald terrein is echter omgekeerd evenredig met het vierkant van de vlieghoogte en het aantal vaste punten op iedere foto neemt met die hoogte in dezelfde verhouding af, zoodat het gebruik van groote platen op geringe vlieghoogte tot sterk geparcelleerd terrein, met een groot aantal vaste punten, beperkt moet blijven. We zullen nu de nadeelen van de genoemde toestellen, welker voordeelen zooveel beloofden voor de economische bruikbaarheid, in 't kort bespreken. Gelijke of dergelijke nadeelen hebben ook andere dan de genoemde systemen, o. a. de geniale vindingen van Gasser en van Boykow. Het grootste nadeel is de beperkte bruikbaarheid, die voortspruit uit de onbekendheid der helling, die iedere luchtfoto ten opzichte van het horizontale vlak heeft. Het probleem der economische bruik baarheid zou ?nen daarom het probleem der helling kunnen noemen. Tot nu toe is het niet mogelijk om met voldoende zekerheid de as van de camera op het oogenblik van belichting met de nadirlijn te laten samenvallen en evenmin om op dat oogenblik den hoek tusschen die beide lijnen nauwkeurig te meten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1928 | | pagina 35